BRÜGGEN. HUISRAAD. POTTEN. DORPEN. VOEDSEL.
De afbeelding op pag. 191 stelt een dezer eenvoudige bruggen voor en geeft ook
een goed denkbeeid van de hoogte van het huis en zijn algemeene bouworde.
P dezelfde eenvoudige, maar afdoende wijze als de boven beschrevene toegangen
huizen, pj zelfs bruggen over rivieren. De bergstroomen at in diepte en snelbeid en niet zelden doet een zware regen een riviewr iesesnel evne ezreteigr
voet tusschen haar rotsachtige oevers wassen; zelfs na een enkele hevige regenbui
zyn de ondiepe plaatsen dikwijls niet meer doorwaadbaar. Teneinde in dit ongerief
te vooizien, slaan de Dajaks bruggen over de kloven, sierlijke hangende bruggen.
Het huisraad bestaat gewoonlijk slechts uit eenige matten, manden tot berging
van eetwaren, potten met toewak, een stuk bamboes, waarin eten gekookt wordt,
ook wel aarden pannen, potten enz. die op vazen gelijken en als pronkstukken dienen.
1 zlJn verglaasd eri met draken en andere gedrochtelijke figuren versierd, welke soms
eenige overeenkomst hebben met die op oude munten van Siam of Cochin-China. '
De Dajaks beschouwen ze als het werk van geesten; daarom kennen zij er een groote
denkbeeidige waarde aan toe. Vanwaar zij op Borneo gebracht zijn, is bnzeker, doch
zy zyn zeer oud. Men kent vele soorten van deze potten; voor de beste betaalt men
spms een bedrag van f 4000, hoewel de werkelijke waarde zeer gering is.
Die potten worden, gelijk andere heilige voorwerpen, in mannelijkeDen vrouwelijke
onderscheiden. Jaarlijks worden zij met het bloed van geslachte
hoenders bestreken. Men geeft zelfs wel feesten ter eere van
deze voorwerpen. In enkele jstreken kent men aan het water,
dat er in gestaan heeft, een tooverkracht toe.
, dorpen bestaan uit enkele huizen of dikwijls slechts uit
een groot huis, waarin vele gezinnen bijeen wonen. Waar men
aanvallen van vijanden heeft te vreezen, worden zij door palissaden
van ijzerhout beschermd. Wegens vrees voor den vijand of ook
wel wegens uitputting van den grond worden de dorpen ver-
laten en nieuwe weder in de nabijheid gebouwd.
Het voedsel bestaat voornamelijk in rijst. De rijstbouw S taat er nog op lagen trap. Is de voorraad rijst niet voldoende, dan
voedt men zieh met sago of anders met in het wild groeiende
vruchten. De toespijs bestaat uit palmkool, varenblad, jonge
rotan, bamboe-uitspruitsels enz. De vischvangst en de jacht
bleijv ehreent ettee n.weinig op voor onderhoud. Zout wordt niet gemist
De maaltijd wordt binnenshuis gehouden. Tijdens den maaltijd
EEN b u e -d is s e l . sgcehkarrueinst ed be eednisecnh goefn ooookte nw ezli eohp hhuorukteennd ,b lmokekt eonn gdeezr ehteent, lriocnhdaoamm
waarvan leder zieh ndaea ri nb elhieuvne n mbiedddieenn t. op Geeednu remndaet doefn scmhaoateltli jdo pwgoedrdistc hetre zeslpdiejsn,
gedionlten, wel daarna. Tevens worden mond en handen gereinigd, waartoe het
benoodigde water in bamboekokers of uitgeholde kalebassen gereed gehouden wordt.
Bij feesten en begrafenissen wordt er veel palmwijn en arak gedronken.
De Industrie is nog weinig ontwikkeld. Zij bepaalt zieh tot het vlechten van allerlei
voorwerpen van palmbladeren, rotan en bamboe, het maken van kleederen, nietaileen
van boomschors, maar ook van katoen, en tot het smelten en bewerken van ijzer.
Vooral de Kajans in de binnenlanden moeten daardoor uitmunten; hun zwaarden,
hakmessen en andere wapens, worden als de beste van Borneo geroemd; bij de
beschouwing der wapens komen wij hierop terug. Men meent wel eens, dat zij
daardoor hun onafhankelijkheid zoo lang tegen Maleische vorsten bewaard hebben.
vanlo ckhu,n shtvoaewaredli gdhee iIdn deuns tereien wvreiijn izgu iovnetrweni kskrenlada kis ,v oleogr gvene rsdiee riDngaj aakasn e edne ng rdoaogt.e mate
Dat ziet men aan hun kano’s ; het voornaamste gereedschap van den kanobouwer
is te merkwaardig, om het zonder vermelding voorhij te gaan. Dit gereedschap ver-
heoeme ghte tm e rz iuehit zeieetn. aantal hoedanigheden. Op de bijgevoegde afbeelding kan men zien
Op het oog is het een niets beteekenend werktuig, dat evenwel in de hand van
een Dajak wonderen doöt. Het handvat is slechts tien centimeter lang eh het breedste
WERKTUIGEN. VLECHTWERK.
gedeelte van het werktuig zelf hedraagt slechts een en een kwart centimeter. Het
nandvat bestaat uit twee gedeelten, saämgebonden met sterke rotankoorden, no°’ ver-
sterkt door cement. Het onderste gedeelte, dat evenals de greep der Dajaksche
zwaarden gekromd is, wordt vervaardigd van een zacht en licht hout, terwijl het
zbionvs eneslates tigsecdhe ehloteu,t dwaot rhdte tg eemigaenaklitj.ke werktuig draagt, van een hard, sterlc en eenigs-
waDarist ch,wyenrl,kyt k,u,hiSe.i d,i sn avaarn hHet m voedrevl agaerdv'ogrdm, d dvaat nm eeeens taslt eienngeenv ogeerrde ewdsocrhdat,p ,e nd ant avaror eagleler in gebruik was. Men ziet, dat het met rotan aan het hout bevestigd is.
,s teMyiegte bpelhaunlkpe nv atne dvietr ksnchjgijennb, aamr anaire toigoek wzeeerrk tsuniegl wtee twene rkdeen D. ajaks niet alleen groote,
Ook in het vlechten van manden, matten en korven munten de Dajaks uit, terwijl
TAMBOK MAND.
zij hierbij ook vooral op de kleur en den vorm letten. Van den vorm eener mand,
tambok genaamd, wordt hierby een afbeelding gegeven. De mand is vervaardigd
van het blad van den mpah-palm, in strookjes gesneden, die niet geheel het twaalfde
van een centimeter breed zyn en afwisselend geel en rood geschilderd worden. Deze
worden zoodamg dooreengestrengeld, dat zij een menigte versehillende patronen
voorstellen, eemgszms gelykende op die, welke voor de sarongs en andere geweven
nSteotl leznig zdaige neenn. dDe erzue itp ;a tdroeznee nl azaytsnt e bvijonram a lilse esvaeanmwgeels tneiledtes faignudreerns vdaann hheett vviieerrkkaanntt, diagonaalsgewyze geteekend.
Alhoewel de vorm van een tambok cilindrisch is, wordt hij een weinig vierkant
door middel van vier reepen hard, rood hout, die met rotan stevig aan het mandje
bevestigd worden. De bodem wordt op dergelijke wijze vierkant gemaakt, zoodat de
mand rechtop kan staan. Het deksel wordt versterkt door twee kruiselings verbonden