Op .de onderstaande afbeeldingen zijn eenige der meest karakteristieke vormen van
knodsen voorgesteld. De figuur aan de rechterhand is een knods, die klaarbliikeliik
gesneden is van een knoestigen ta k ; wanneer men eenige exemplaren met elkander
vergehjkt, ziet men, hoe de bewerking langzamerhand beter wordt. Deze knods
treft men ook aan bij de Papoea’s van Nieuw-Guinea; de inboorlingen van het
Outanata-distrikt zijn er mede gewapend. Met uitzondering der diepe, dwarse
lnsmjdingen, is er geen pogmg aangewend, om ze te versieren. Zii is vrii zwaar.
ofsehoon met zeer groot; men heeft beide handen noodig, om haar goed te hanteeren.
KNODSEN.
De middelste figuur van dezelfde afbeelding is een der pagaai-vormige knodsen
waarvan wij zooeven spraken. Het breede gedeelte is in het .. , i » ueii immiududeenn nnoogg ggeeeenn o3 centimeter dik en wordt langzamerhand dünner naar de kanten, waar het met een
vnj scherpen kant eindigt. Behalve het handvatsel is zij geheel bedekt met sniiwerk-
ahaent trgeeftt,a nvdael t pzaetreoro mn, hheettw oeolgk. mZeijn isb ijb uniategnegncowego oahl lez wkauanrs tewne rskcehnij nvta nd enna tEuuurrovpoelkaaenn
azenee rd ieonnehna.ndig werktuig toe; het breede gedeeelte' zöu wellicht voor schild
aantreft,
een
kunnen dienen.
Links is een derde knods afgebeeld, die men kan beschouwen als een tusschen-
vorm van de beide andere. Evenals de middelste, loopt zij ook breed uit; het is echter
duidelijk, dat het een knods en geen roeispaan is. Men heeft het blad meer kracht
gegeven door een uitstekenden rüg, die er in het midden overheen loopt. Om den
vorm van het platte gedeelte te doen zien, is in flg. 2 een knods ter zijde afgebeeld
en een doorsnede .bij fig. 3. Deze soort van knodsen wordt op verschillende manieren
gewijzigd; zij berust echter altijd op hetzelfde beginsel, namelijk een rond handvatsel
en een platter, pagaai-vormig einde; nu eens is dit laatste glad, zooals bij de afge-
beelde exemplaren, maar bij andere voorzien van knobbels, tanden en pennen, die
boven de vlakke zijden- uitsteken. In sommige gevallen heeft zij den vorm eener
halye maan en gelijkt zij inderdaad veel op een zeer vergroot kaasmes..
Een andere, zeer karakteristieke vorm is voorgesteld op de linker bovenstaande
figuur. Zooals men uit de afbeelding kan opmaken, is deze knods zeer zwaar, zoodat
zelfs het dragen alleen vrij lästig moet zijn. Zij is op de kwistigste manier met
snijwerk overdekt en de vervaardiger heeft er zoo zijn best op gedaan, dat hij zelfs
de moeite genomen heeft,’om voor beide zijden afzonderlijke patronen uit te denken.
De lezer zal bij twee dezer knodsen bespeuren, dat het getande patroon afgewisseld
is met een: vedervormig snijwerk; bij de cilindervormige knods, aan de rechterzijde
der afbeelding, is de maker in zijn werk zoo uitvoerig geweest, dat hij, niettegen