176 KARAKTER DER KARAU-BATAKS. AFKOMST.
meest vrouwen, in slavernij worden aängetroffen. De Karau kan onder zijn stamge-
nooten nooit slaaf worden en hij behoudt als pandeling steeds de bevoegdheid, door
betaling zijner schulden zijn vrijheid te verwerven. De Karau’s zijn geen kannibalen
meer; of zij het vroeger zijn geweest, schijnt aan twijfel onderhevig’. O ver’tgeheel
zijn hun zeden zachter dan die van andere Batakstammen. Behalve voor enkele
zware vergrijpen, als overspei met de vrouw van een aanzienlijk opperhoofd, kent
het Bataksche recht geen andere straffen dan geldboeten. De wanbetalers worden
pandeling, of zien zieh in het blok opgesloten, tot tijd en wijle aanzuivert. hunfamiliede schuld
Ook deze stam is verdeeld in marga’s, vijf in getal. Huwelijken in de margazijn
verboden, behalve tot zekere hoogte bij de marga Sembiring.
De karaktertrekken der Karau’s worden meest als günstig beschreven. De Karau
heeft twee kenmerkende eigenschappen: hij is lui en verbazend stijfhoofdig. Bijna al
het werk, zelfs het zwaarste gedeelte van den veldarbeid, wordt aan de vrouwen over-
gelaten, die dan ook van den vroegeri morgen tot den laten avond in de weer zijn,
en dientengevolge spoedig verwelken. De mannen zien toe, rooken, dobbelen, praten
of houden een wakend oog op de kinderen. Van het spei en van hanengevechten
zijn zij hartstochtelijke liefhebbers. Opiumrookers zijn onder de onafhankelijke
Karau s zeldzaam, talrijk daarentegen onder de doesoenbewoners alsmede onder
Toba- en Timor-Bataks. De Karau heeft een veel vrijheidlievender en onafhankelijker
karakter dan de laatstgenoemde Bataks. Hy heeft zeer weinig ontzag voor zijn
hoofden en luistert zelden naar hun bevelen. Valt een vorst bij zijn onderdanen
niet in den smaak, dan jagen zij hem eenvoudig weg en vervangen hem door een
ander familielid. Juist deze democratische geestesrichting, die niet toelaat, dat de
opinie of de willekeur van bijzondere personen ooit den doorslag geeft, werkt het
ontstaan van een alles omvattendeh en algemeen geeerbiedigden toestand in de hand.
De moraliteit dezer Bataks wordt niet hoog geacht. Zoolang zij ongetrouwd zijn,
bbleitjrveeknk idneg evnr oauawneknn ogoepheene. l vVriaj n ind ehzeu nv rdijoheeni de nm alalcteenn zeinj meeöng ernu izmij mgeebt reulkike.e n Zlieijfnd ezsi-j
eens getrouwd en is de man door betaling van den bruidschat eigenaar der vrouw
geworden, dan mag hij de gade dooden, die overspei drijft. Ondanks deze strenge
wet is de huwelijltstrouw geenszins voorbeeldig. De liefde tusschen ouders en kinderen
is zelden zeer sterk. Aan het bezit van dochters wordt weinig waarde gehecht.
famSitleierflitd ,d ed ikBwaitjalsk , zedlfasn aavne reveanlt sztiiejnfz onoana.m aan zijn oudsten broeder of een ander
De onafhankelijke Bataks begraven in sommige kampongs hun dooden, in andere
worden ze verbrand, wat dan door de vrouwen geschieht.
* * *
Nog een enkel woord over de betrekking tusschen de Bataks en de eigenlijke
Maleiers. Gelijk wij reeds vroeger hebben medegedeeld, heeft het nieuwere taalkundig
onderzoek verband aangetoond tusschen volken en stammen, welke men vroeger
umiet edndite ,g edzaict htospp uznitc hbzeeslcfh osutowndd,e na,l s etna kzkiejnn hviaenrd eoeonr bdoeo mM.aleisch-Polynesische volken,
Zoo heeft ook de nadere bestudeering van de talen der Bataks en Maleiers geleerd,
dat beide volken blijkbaar van een stam afkomstig zijn en in een ver verleden een
volk hebben uitgemaakt, een resultaat, dat bevestigd wordt door overeenkomst in
gewoonten, zeden en godsdienst. Dr. Schreiber en dr. Neubronner van der Tuuk
komen dienaangaande tot hetzelfde besluit. Wel zijn de Maleiers aanhangers van
den Islam en de Bataks Heidenen, maar het bijgeloof der Maleiers duidt aan, afkomstig
te zijn van den Heidenschen godsdienst dien men bij de Bataks nog vindt. Zoowel
de Maleiers als de Bataks beschouwen de geheele natuur, alle geheimzinnige plaatsen,
donkere bosschen, bergen en bovenal Vulkanen als de woonplaatsen van geesten van
halulenr loein gaealrudk,s -d ieen zigj elturakcshdtaegne nt ei nb egzrwoeorteenn dgoeotra lteo.overformulieren. Beide volken hebben
De Maleische Staat is samengesteld uit familien en geslachten, die met zorg afge-
scheiden blijven voortbestaan. Alle bezittingen zijn geen persoonlijke eigendommen,
doch behooren aan de soekoe of familie; de laras is een grootere groep, een groep
DE VROUW. DE LAMPONGERS. KLEEDING. 177
van soekoe s. Bij de Bataks heeft men hetzelfde, onder een anderen naam : de laras
ddee r hoMroanlegi erdse r vBinadtta ksm. en terug in de marga’s der Bataks; de soekoe der Maleiers is
In het familieleven evenwel bestaan verschillen. Bij de Bataks zijn de mannen
hoofden der familie (patriarchaat), bij de Maleiers de vrouwen (matriarchaat).
Bij de Bataks wordt de vrouw tegen een hoogen bruidschat gekocht, en de man beschikt
over haar als een zaak. Bij de Bataks mag geen vrouw uit de marga als echt(ronoote
genomen worden: dit geldt als bloedschande. Vroeger was dit ook bij de Maleiers
hmeett.g eeevna l,v rmouawar uoint ddeerz eMlfodhe amsomekeodea anniseeth emne einr valolse do vise rtdrietd ginegw ibjzeisgcdh,o zuowodd atw hoertd ht.uwen
De sociale toestand der vrouwen is bij de Bataks echter beter; zij hebben er meer
ivnevrlroicehd teonp, ddee bBeartaaakdss lzaogrignegne nm; edte hMuna levireorsu wlaetne ng hewuno ovnrloiujkw evno odre nd em aekeskteerns .v eDlde alribeefdide
tot hun kinderen is bij de Bataks grooter dan bij de Maleiers. Doch bij deze ver-
schillen komt weder een overeenstemming in vele andere zaken, die er tot voor kort
sgcehvaofnt)d,e nin wreecrhdt,s bzeodoeaelsl inbge treenfzf.ende slavernij (thans in het Nederlandsch gebied afge-
De vergelijkende Studien van beide volken leiden Dr. Schreiber tot het besluit
dat de Bataks en de Maleiers als zusternatien beschouwd moeten worden, die hun
gemeenschappelijke afkomst nog duidelijk doen blijken in hun taal en gewoonten
zeden en rechten. Het moet echter in een zeer ver verleden geweest zijn, dat uit
het gemeenschappelijk stamvolk deze beide volken voortkwamen, in elk geval in een
tyd, toen vooral op taalgebied de nieuw ontwikkelde kracht nog niet was uitgebluscht.
Daarom moeten ook beide, trots den gemeenschappelijken oorsprong en de groote
wovoerrdeeenn.komsten in alle opzichten, als twee afzonderlijke volken-individuen beschouwd
D e L a m po n g e r s .
De Lampongsche districten zouden reeds in de 15e eeuw aan Bantam onderworpen
zyn geweest. De Compagnie, die forten te Mengala en te Bornai stichtte, oefende
er geen invloed van beteekems uit, zelfs niet, toen zij in 1752 de Lampongsche
districten in leen had verkregen. De expeditie, door Daendels in 1808 tegen den
Sultan van Bantam ondernomen, deed ook de Lampongs aan het Gouvernement
atstaan. Daar dit zieh weinig inliet met deze gewesten, werden zij een toevluchtsoord
voor misdadigers en politieke vluchtelingen, zoodat er herhaaldelijk onlusten uitbraken.
rst in 1856 werd hieraan een einde gemaakt door een expeditie onder Waleson
waardoor de hoofden van den opstand sneuvelden of in onze handen vielen.
* * *
De Inlandsche bevolking der Lampongsche districten, de Lampongers, behooren tot
het Maleische ras. Omtrent hun afkomst heeft men nog geen voldoende zekerheid •
de meeningen, dienaangaande uitgesproken, zijn niet meer dan gissingen. Sommigen
owviellrelenv ehremn gaelsn doeo oko rsscphriojnnekne litjek ew biejzweonn. ers van Sumatra beschouwen, waarop Inlandsehe
De Lampongers komen volgens Zollinger in veel opzichten overeen met de Soendaneezen
op Java, doch bij het mannelijk geslacht is het verschil het grootst; in de
Lampongs onderscheiden de vrouwen zieh door fijn gebouwde voeten en handen
günstig vän de Soendaneezen, alsmede door een blanker huid en een zachter uit-
drukking van de een weinig zwaarmoedig blikkende oogen. Dat de kleur der huid
gbeladnekeletre ids,e ss clehvnejnfts Zino lldinicghetrg emsleodtee nh iheuraizaenn todeo, odrbatr ehnegtt .vrouwelijk geslacht het grootste
|d enD ®h ooiddoek bdyenra vgreoeunw aennd eisr ed ehzoeolffddbe edalesk koipn gW. Deset -tJoaevnad;o emnegn vzoioert neacmhetleirjk ,b dehiea lbviej
de Soendaneezen overal gedragen wordt, ziet men er bijna nooit. Veel eigenaardiger
is de kleedmg der vrouwen, die uit een stuk bestaat, de sarong, daar tapis genoemd.
Deze is nauw, evenals een zalc, en wordt niet vastgeknoopt of gebonden, maar met
den rechterarm tegen het lijf gedrukt. De leden der schoone sekse hebben hierin