28 DAJAKSCHE WONINGEN. GROOTE HUIZEN.
gfnailmd: Deze heeft Seen dak en Mi aan de brandende blootgesteld. Zij dient niet tot woonplaats, maar tot een soort van voozrornaandessctrhauleunr en aroog-grond.
Daar de vloer van bamboes vervaardigd is, kunnen de Dajaks, als zij willen, hun
e-eanmveorusd igsc hboeopna ahlto utdoet nh. etZ ivj egdeone nv and itd enev eanfvwael l dozoerld edne, rdeateanr hvuann zdiennd evliljokehr,e idzo ozdieaht
het onder het huis valt. Zij denken er niet aan, het verder op te ruimen, zoodat de
noop vuilnis, hier allengs hooger en hooger wordende, den afstand tusschen den vloer
van het huis en den grond er onder langzamerhand vermindert. Onder eenige oude
rhounizdewnr ozeijtnen d, ezziej hmoeotp edne nv urüilgn isl äznogos dadneing btoamegbeoneovmloeenr, vdaant, hweat nhnueiesr sdtrei jkveanrk ens er in
De womngen op palen moeten door een trap bereikt worden. Meestal is dat niets
sdtaanm emene tg einwkoenpei nlgaednd. er;L ibeisj aovnobnedssc hwaaofrddetn ,d iael si nd ed Dena jarkesg,e ln ibetin zneeldne ng eehnakaeldl .e en boom-
in den Archipel verschilt ook het gebruik der woningen bij deonderscheidene volken.
EEN DAJAKSCH DORP.
Bij de meeste volken dienen de huizen tot verblijfplaats voor verschillende gezinnen; bij
de Dajaks vindt men huizen, waar wel 150 gezinnen in verblijven, zoodat het aantal
bewoners wel 600 zal bedragen; bij de Bataks, de Alfoeren van Noord-Oelebes, op de
mMeonlu kdkite.n bij de Papoea’s en zelfs bij de meer ontwikkelde Maleiers op Sumatra vindt
Bij deze groote huizen is het binnenste door een afscheiding verdeeld in twee
groote deelen; de voorste afdeeling dient tot algemeen vertrek of gezelschapszaal,
waar men overdag zit en de gasten ontvangt; hier zijn in den regel matten gespreid
oi bntsen geplaatst. Het achterste gedeelte is in zoovele afdeelingen verdeeld als er
gezinnen in het huis wonen; elk kamertje komt in de gemeenschappelijke zaal uit.
Vroeger was deze wijze van wonen misschien algemeen in den Archipel, ook op Java.
Up dit eiland echter vindt men tegenwoordig zoo goed als algemeen, dat ieder gezin
een eigen huis bewoont. Hetzelfde is het geval bij Boegineezen en Makassaren. Bij
edieg eEn ahvenrebelzijefn. woont de familie nog communistisch samen, doch elk gezin heeft een
DE MESDJID. ALOEN-ALOEN. PASAR. WAROENG
Van de gebouwen in de Javaansche desa moeten wij nog over de kerk spreken,
de mesdjid of missighit, welke op het erf van den dorpspriester gevonden wordt. De
hplealfttte gvrooonr dk evrkan dideint t. gebDoeu wbo uvworomrdte eiesn hroeoggeslmt eaetingveouu dvigie.rhoek, waarvan de grootste
Bij het binnentreden van deze aan alle kanten gesloten, slechts van een deur en
vier vensters voorziene kerk merkt men duidelijk de groote trom of bedoeg op. Als
het uur van gebed aanbreekt, wordt hierop met een knuppeltje of taboek geslagen,
en gedurende den vastentijd wordt er een heidensch lawaai op gemaakt. Verder
ziet men er een preekstoel of mimbar, waarop de Koran wordt gelegd, die bij de
Vrijdagsche oefeningen gebruikt wordt door den voorganger. Een gemetselde bak,
met water gevuld, dient tot de voorgeschreven wasschingen voor het gebed. Een
minaret, vanwaar de priester de geloovigen oproept tot het gebed, bestaat niet; dit
doet hij van den tempel uit, zonder ergens op te klimmen.
Wanneer wij verder de desa’s op Java beschouwen, valt hier het pleintje in
het midden van het dorp in het oog. Voor de dorpen in de meeste streken van den
Indischen Archipel is dit ltenmerkend, doch bovenal op Java. Het is gewoonlijk een
kleine, Vierkante, met gras begroeide piek, met in het midden een veelstammige en
breedgetakte waringin, de boom, die door de oude Hindu’s en nog tegenwoordig
door de Javanen als heilig vereerd wordt. Dit dorpspleintje, dat aan een Saksischen
brink in ons vaderland herinnert, heet aloen-aloen; in den regel is in de Mahome-
daansche dorpen hierop de moskee gebouwd. Ook in de hoofdplaatsen der districten
en der regentschappen op Java vindt men een dergelijk pleintje, met waringins
beplant, waarbij zieh aan de zuidzijde de woning van het districtshoofd ofden regent
bevindt, en aan de westzijde, met het front naar het oosten, de moskee. Vroeger
zdiejdne nh etd edzee plpalaetisnetnje, s waalas r gfeeerestcehnt spwloaardtseenn, gdeiveinesrdt .voor de inlandsche hoofden; thans
Een Europeaan, die als tourist een desa doortrekt, moet wel de opmerking maken,
dat hij nergens een huis tot winkel ingericht vindt, zooals op de hoofdplaatsen het
geval is, Waar ook wel eens Javanen, maar toch voornamelijk Chineezen en Euro-
peanen een toko of winkel openen. Hoe verkrijgt nu de inlander de noodige zaken
tdoekro ’hs udisehro ugdroinogte?r e Dplaaaartvsaenn . voorziet de inlander zieh op de markt of pasar, of in de
Toch vindt men in de desa’s hier en daar in of om de omheining aan den weg
edeono r mreesetsatuarl anzte ezro ub ekkurnonmenp env ergtaelbeonu, watljse , hedt awt omoredn e„rw narieote ntge” mnoooeim vto, ohre twgaese.n men
Het is niets dan een niet altijd goed onderhouden kraampje van bamboe, waarin
den voorbijganger op een houten of bamboezen bank, rondom een hooge Stellage
of tafel, een zitplaats aangeboden wordt, en waar hij zieh te goed kan doen aan rijst
met toebehooren, pisang, een kop café noir en ook wel eenig inlandsch gebak. Ook
is hier wel een cigarette te verkrijgen van tabak in een gedroogd strookje djagoeng-
blad of een sirih-pruimpje. In die waroeng kan het soms gezellig toegaan; tusschen
yk>i nedne re7n , uvuoro r zdieet wmareone nmg ewniagnedne ledne,s ao-mm azno oo fi evtsro uvwan, edeen loanattsbtiejt gteew koooonpliejnk. met de
Een gelegenheid, om elkander te ontmoeten, biedt de pasar of markt. De pasar
brengt heel wat drukte en beweging in de desa teweeg; een desa heeft gaarne het
recht, om een pasar te bezitten, en als de regeering dat toestaat, heeft de inwijding
mloqept ehne, eal lsw zaitj fheuesnt eilnijkkohoepiden pwlaialtlse.n Ddoe env.rouwen behoeven dan niet langer zoo ver te
De pasar is de plaats, waar zieh het eigenaardig volksleven der inlanders ontvouwt.
De inlander is een geboren kwanselaar, maar heeft weinig kennis van den handel;
de vrouwen overtreffen daarin de mannen nog. Daardoor is er op de pasar zeer veel
onnoodige drukte, een afwisseling van bedriegen en bedrogen worden, waar de politie
ailcwij Is bij te pas komt. ’t Is er een geharrewar, een gekrakeel en getwist bij koop
«n verkoop zonder einde. Wie echter een jaarmarkt in de dorpen van ons land
mj woont, ziet gewoonlijk hetzelfde tafereel in eenigszins gewijzigden vorm. Wij stappen
dheierr mdeesdae baesfp rveakne nd ew ibj elsactherri.jving van het dorp zelf; de staatsrechterlijke beteekenis