Het roeien dezer groote kano’s is een vrij zwaar werk ; de groote riemen worden
aan beide zijden volkomen gelijk bewogen, terwijl de roeiers met hun voeten de
maat houden bij het gezang hunner karneraden. Bij een groote kano en een voldoende
bemanning zijn er somtijds acht troepen tegelijk bezig. De riemen gaan door gaten
in het dek; voor en achter zijn zij gelijk in aantal.
Op de booten komt slechts één zeil voor, dat driehoekig is en gevormd uit gevlochten
matten van bamboesbast. Deze matten vormen een belangrijk handelsartikel.
De vorm der zeilen is altijd driehoekig; het zeil kan niet gereefd worden.
De goed ontwikkelde scheepvaart en de levendige handel behooren tot de meest
karakteristieke verschijnselen bij de Maleisch-Polynesische volken, bovenal bij de
Maleiers, die wij reeds leerden kennen als een cosmopoli tisch volk, dat op alle
kusten van den Archipel verschijnt. Die bekwaamheid in de scheepvaart is het,
welke de verklaring geeft van de verbreiding der Polynesische volken over de verstrooide
eilandenwereld. Eerst waarschijnlijk door stormen en stroomingen voortge-
dreven naar onbekende zeeën, om te landen op de eilanden, die zij zieh daaruit zagen
verheilen ; daarna vrijwillig rondzwervend, dm handel te drijven, en eindelijk ge-
dreven, om menschen te rooven tot aanvulling van arbeidskrachten voor de meer
ontwikkelde gedeelten als Hawaii, Samoa, Queensland enz., was er sedert lang een
levendig verkeer tusschen de Polynesische eilanden onderling, maar niet verder.
Daardoor bleef de ontwikkeling op het oceanistische stand punt ; zij ging niet hooger,
en hun scheepvaart verkreeg geen wereldhistorische beteekenis.
De takken van de Maleische volken, die over den Oceaan verstrooid waren, bleven
staan op het läge standpunt van ontwikkeling, waarvan zij waren uitgegaan zonken zij zelfs in hun isolement terug. ; misschien
In welken tijd de verspreiding der bewoners over de Pacifische eilanden valt te
plaatsen, is niet met zekerheid te. zeggen. Friedrich Müller neemt aan, dat dit om-
streeks 1000 jaren vöör Christus geschiedde; jongere anthropologen meenen, dat
eerst eenige eeuwen vöör de ontdekking door Europeanen dit procès der kolonisatie
moet zijn geëindigd. Gedurende dien tijd van ongeveer tweeduizendjarige afzondering
rzaosusdeenn gaelvdoursm dde hMebableeinsc. he volkplanters zieh op de Polynesische eilanden tot nieuwe
Hoewel van één oorsprong in een grijs verleden hebben wij reeds vroeger gezien,
dat de Maleisch-Polynesische volken toch nog weer eenige rassen vormen, nl. het
Maleische of Indonesische ras, het Melanesische of Papoeasche ras, het Micronesische
ras en het Polynesische ras. Deze rassen zijn het resultaat van isolement en van
zelfstandige ontwikkeling. In uiterlijk verschillen hierbij vooral de donkerkleurige,
kroes- of wolharige Melanesiërs van de lichtere, geelbruine en sluik- of lokharige
Polynesiërs en Micronesiërs. Doch gemeenschappelijk geldt van hen allen, dat zij
ndaattu uzirjv oblikj eerlekna ngdeebrl ebveehno ozridjne no.p hun eilanden, bij wie het besef niet was opgekomen,
* *
De eilanden van Melanesië, Micronesië en Polynésie bleven aan hun eigen ontwik-
kelingsspheer overgelaten tot den tijd der nieuwe geschiedenis. In de eeuw der
wereldontdekkingen werd de Stille Oceaan voor West-Europa ontsloten. Ferdinand
Magelhaens was het, die in 1520 die groote watervlakte het eerst binnenstevende,
toen hij de straat, welke naar hem genoemd is, ontdekt had. Na een zwerftocht van
meer dan drie maanden had hij de Ladronen bereikt en leerde verder de Philippinen
kennen. Hoewel het Magelhaens niet gegeven was, den roem van zijn ontdek-
kingen in Spanje te ontvangen (hij werd op de Philippijnen vermoord), komt hem
toch de eer toe, de eerste Europeaan te zijn geweest, die den Stillen Oceaan in zijn
breedte heeft doorkruist. En na dien tocht begon de Europeesche invloed langzamer-
hand in deze zeeën zieh te doen gevoelen.
Langzamerhand ! Nu de aarde was omgezeild, trachtte men van oost en west den
Stillen Oceaan te verkennen, van Amerika uit door de Spanjaarden, van de Molukken
uit door Portugeezen en Nederlanders. In 1526 zeilde de Loaysa door de Straat
van Magelhaens naar de Ladronen, terwijl in 1526—27 de Portugees Dom Jorge de
Menezes de kust van Nieuw-Guinea ontdekte. Alvaro de Saavedra, die in 1527 van
nMeenx iceon inna a1r5 2d9e eMeno ludkekeel nd egre zMeiladr shwaalsl-, eiolanntddeekn.te op de terugreis in 1528 de CaroliVan
grooter beteekenis waren de pogingen, welke aangewend werden, om het
fabelachtige zuidland te ontdekken, dat men op het zuidelijk halfrond vermoedde.
Zij leidden den Spaanschen zeevaarder Mendana in 1567 tot de ontdekking der later
lang te vergeefs teruggezochte Salomons-eilanden en in 1595 tot de ontdekking der
Marquesas en Koningin Charlotte-eilanden; P. de Quiros kwam in 1606 op de Pau-
motu, Societeits-eilanden en de Nieuwe Hebriden, terwijl L. V. de Torres bij die
gelegenheid de zuidkust van Nieuw-Guinea en de straat, welke naar hem genoemd
is, ontdekte. Deze ontdekking bleef echter lang onbekend, totdat eindelijk de Nederlanders,
die van Indie in deze zeeen doordrongen, onder Le Maire en Schouten hier
in 1616 doorvoeren. Abel Tasman was het eindelijk, die in 1642 en 1643 ten zuiden
längs Nieuw-Holland zeilde en het Zuidland dus hier beperkte, terwijl hij Nieuw-
Zeeland leerde kennen, benevens verschillende andere eilanden.
In de 18de eeuw traden de Engelschen, ontwakend ten leven, hier op. In de eerste
plaats was het Dampierre, die in 1700 Nieuw-Guinea en de Nieuwe Hebriden
bezocht. Doch al deze oudere ontdekkingen waren onbepaald, onzeker, zoodat zij
dikwijls niet met eenige juistheid op de kaart waren te teekenen; het was ruw
pionierswerk, wel te bewonderen om den moed en ondernemingsgeest, maar waar-
aan men aanvankelijk nog niet veel had. Eerst in het midden der 18de eeuw begint
de werkelijke ontdekking der Australische eilanden, waaraan de naam van den be-
roemden Engelschen zeeman Cook is verbonden, en waardoor men voor het eerst
nadere kennis van deze eilanden verkreeg. Door de ontdekkingen van Cook werden
tdeer wAijlu sitnr a1li7s9c7h e ookze edeen zegnedoeplienngde nv ohoier r hheutn vaerbrkeeide r,a avnovoinr gevnis.schers en kooplieden,
Wij willen geen ontdekkingsgeschiedenis schrijven, doch het bovenstaande dient,
om door eenige feiten aan te toonen, hoe allengs Europa in de eilandenwereld van
Australie is doorgedrongen. In deze eeuw is die geschiedenis voortgezet; de eilanden
werden voor een groot gedeelte door Europeanen in bezit genomen, en behalve de
ontdekkers der vorige eeuwen wisten ook de Duitschers hier bezittingen te ver-
werven, terwijl in den laatsten tijd Amerika de Spaansche vlag van een gedeelte
der bezittingen heeft neergehaald en er zijn eigen banieren heeft geplant.
denGee vmeno gwenijd hteend ensl.otte een overzicht van de verschillende bezittingen der onderschei-
Nieuw-Guinea is in het westen een Nederlandsche bezitting, de oostelijke helft
bGerhooootr-tB riinta nhneite .noorden aan Duitschland (Keizer Wilhelmsland) in het zuiden aan
E n g e la n d bezit in Melanesie verder: de Fidji-eilanden, de zuidelijke Salomons-
eilanden, de Santa Cruz- en Tukopia-eilanden, te zamen + 272,588 M2. In
Polynesie bezit Engeland 1252 K.M2. oppervlakte, over vier groepen van eilanden
verdeeld: de Cooks-eilanden, de Union-, Phoenix- en Ellice-eilanden, de Monahiki-
eilanden, de Centraal-Polynesische Sporaden en het ver in het oosten gelegen
APiutsctariarlnie-e ielna nNd ieeunw i-nZ eMeliacrnodn eBsirei tsdceh eG bilebzeirttti-negileann.den. Verder zijn het vasteland van
D u it s c h l a n d trad in dit gebied eerst in 1885 op, toen het Keizer Wilhelmsland
verkreeg. Verder verwierf het in 1886 de noordelijke Salomons-eilanden. De Marshall
eilanden werden in 1885 Duitsch, het eiland Nauru in 1886. De totale oppervlakte
der Duitsche bezittingen bedraagt 251,420 K.M.2 Tusschen Duitschland en Engeland is in 1899 een verdrag tot stand gekomen
hoomotfrdebnetp aeleinngigeen ehiilearnvdaenn , zidjnie dteo t vnoolgge tnodee :als onafhankelijk werden aangemerkt. De
De overeenkomst bepaalt, dat, met intrekking van de Samoa-acte, de beide
Samoa-eilanden Upolv en Sawaii met de aangrenzende kleine eilanden als vrij
eigendom aan Duitschland, het eiland Tutuila en de daar omheen gelegen eilanden aan
Amerika komen. Engeland doet afstand van alle aanspraken op de Samoa-eilanden.
Daarentegen geeft Duitschland alle aanspraken op de Tonga-eilanden en Savage-
eiland ten gunste van Engeland prijs en Staat het de beide oostelijke Salomons-
eilanden Ghoiseul en Isabel met de eilandjes er omheen aan Engeland af. De