274 OHINEEZEN OP DE PHILIPPIJNEN. LITTERATUUR.
kapitaal over, waarmede hij naar zijn land terugkeert. De kleinhandel is bijna geheel
Chmeesche handen, en ook houden zij zieh bezig met den opkoop der koloniale
producten in de provmcien voor den uitvoer. Allerlei handwerken worden door hen
wiMtVopleveren. ^ ^ mmder edele ter hand te nemen> als zij maar
De y a n se lie wetten standen alleen aan Christelijke Chineezen toe te huwen, en
de geestelijkheid maakt de concubinaten bezwaarlijk. Daarom laten vele Chineezen
Tht <?m’ Z1J f 00 8 schiJn> Christenen te worden en Dit verhindert evenwel met, dat zij, zoodra zij voldoend vermögent eh ekbubnenne nve trrwoourwveenn.
soms vrouw en kmderen m den steek laten en naar hun vaderland terugkeeren. ’
De verkeerdheden van hun natie bezitten ook de Chineezen der Philippinen Onder
deze behoort het gebruik van opium, dat alleen den Chineezen is toegestaan, voor
welk verlof evenwel een be asting moet betaald worden. De Chineezen vormen als
eeeenn 'kkanpnitehmiw (rGvrto,b e°rnPa d®oernc i.lP lloa)a tasa na ^hwete zhiogo fzdi.jn, een autonome politieke gemeente, met
rasD ovoarn deC hhmuweeeslcijhkee nM deesrti eCzhenin. eezDeenz em leiet dMena leviosrcmhee nv reoeunw eknr aocnhttsigta avto lekr, edeant gmemete ndgedn
i i i aan §b1a nskpzaaakrzeana, mijhveeindg ddeere lvnaedeemrst. beWziealadr dise zeenn mine dger oaoat na adnetna l kaleainnwhaenzidge l,z iienn
vormen zij autonome gemeenten, eyenals de Chineezen. Yelen van hen weten het tot
ddeeir nonuddperr«s HmeRt mI 1ee rD we eZ+t°enne ne n nemdeeZn6 EEuuwroepliejeksecnh ew zileldenen d ieknw igjelsw voaonn tdeen naaatnio. naliteit
Tagalen eeZ6n ^ 1 Mani"a gevestiSd> dock dezen gingen op in de
„ ^ a ® lanke bev,°lking der Pd'üppijnen was nooit talrijk. Een Blanke bevolking van
f)o?m ddp g, ^Pmj oîdmukltt en dTe s li8a n°d7se ilh!ga?ddi e/Pna djneS CPn,h6i-ËlipÉpinf eSn Soo gke vlaonngd ewn ewineirgd , twe abse hteieekr ennieent.
handel werden zij beschouwd als een entrepôt voor den Spaansch-Chineeschen
aJhtenarpiklsn l^tn EuroPa’..die naar de. Philippijnen ging, bestond hoofdzakelijk uit
PPP tw^fph,Vm' i “ onmken en pohtieke misdadigers; verder veel uit lieden met
e!epmp gen tijd +t e veVrtfol evenn ' en d,ea amrneae stteenru gtr °tek kkeene renna.a rD daea r Pbhijinliap pgiejnenen B, laonmk ee vr rsoluewchetns
vmaend eAgmmgereink,a kvoann zzioeoh ghrioeor teg ebeent ereakse vnaisn wCareso. len vormen, dat in de Spaansche koloniën
meEt aM?frea,lüetieegrse üv ooonrttsgte°knodm eern w, evla ene nS pkalaansssec hvea nM lieesdtieenz,e un.i t Ddee zveenr mweijndgdienng zviaenh Sbpoavnejnaaalr daeann Ide n up Jantagebouw of kozen de loopbaan van ambtenaar. iangzamdee rAhamnedn kvaearännsdcheree nv.lag op deze eilanden wappert, zullen de toestanden misschien
LITTERATUUR.
B MRtN NoTT67 )VerSUCh einer Ethn°graPhie der Philippinen (Ergänz. Peterm.
A'zu'Dresden (Band 8- 9 der Public, des Kön. Ethn. Museums
J o h n F o r em a n . The Philippine Islands. London, 1891.
F . J a g o r . Reisen in den Philippinen. Berlin, 1873.
H 0 0 FD S T U K XXIV.
DE OVERIG1E MELANESISCHE YOLKEN.
Wij mögen niet in bijzonderheden stilstaan bij de afzonderlijke eilandjes met
Melanesische bevolking, doch moeten ons bij het verdere bepalen tot eenige der
hoofdgroepen en kunnen ook hierbij alleen enkele zaken aanroeren, Daarbij komt,
dat bij vele der eilandjes omtrent de bewoners nog zoo goed als niets bekend is.
De eilanden, welke als Nieww-Britannie bekend zijn, hebben een bevolking, die
ontwijfelbaar tot de Melanesiers behoort, zooals uit het kroezige haar en de donkere
huidkleur blijkt, hoewel er ook lieden met een lichte koperbruine huidkleur op enkele
eilanden gevonden worden en elders weer het glanzend zwart voorkomt. Het valt
echter moeielijk, onder de laag zwarte, witte en roode verf, waarmede zij het lichaam
overdekken, de echte kleur te herkennen. Vooral roode verf wordt hoog geschat.
Toen de Gazelle deze eilanden bezocht en een der inboorlingen zieh geheel rood geverfd
had, waren de anderen jaloersch op die pracht en zij liepen toe, om de nog vloeibare
veDrfe mkelte ehduinng v iins gearlsle rogpe rhinugns te; igoepn Nhiueiudw o-vBerri taten nbiere nisg edna.arvan bij de vrouwen zelfs
geen sprake, terwijl elders de mannen slechts een stuk doek tusschen de beenen door-
halen en aan den gordel bevestigen, en de vrouwen niet anders dan schortjes van
vezels dragen. Sieraden zijn echter talrijk ; hals, arm, voorhoofd, hoofd, haar en neus
worden rijk versierd; aan het lichaam is versiering zeldzamer. Kralen, gordels met
banden, vlechtwerk met kleine schelpen en paarlemoer, ringen van schildpad zijn
hoofdversiersels. Groote schelpen platen worden aan snoeren om den hals op de borst
gedragen. D.e oorlellen worden doorboord, soms geheel doorgesneden, en weer door
staafjes vereenigd met platen, die er aanhangen tot de schouders. Het haar wordt
dikwijls geheel geel geverfd of gekalkt, soms enkel aan den eenen kant, terwijl aan
den anderen het haar zwart blijft en kort gesneden wordt. Tatoueeringen werden
hier niet waargenomen, wel het verven. Bij bijzondere gelegenheden hangt men op
enkele eilanden klokjes van schelpen om het lichaam en doet men maskers voor; zoo
worden religieuse en gedeeltelijk ook profane dansen uitgevoerd. Muziek wordt er
gemaakt op trommels en pansfluiten. Bij die maskers en in het snijwerk der booten
is een groote kunstvaardigheid, alsmede de compositie te bewonderen.
Eerst na lange beschouwing kan men uit de verschillende Ornamenten het door
elkander slingeren van verschillende dieren herkennen. Toch zijn de werktuigen,
waarmede dit alles verricht wordt, hoogst eenvoudig, nl. van steen en schelpen
gemaakt. Ook hun wapens, speren en knodsen worden met snijwerk versierd.
Bogen en pijlen zijn op Nieuw-Ierland niet, maar worden wel op Nieuw-Britannie
gevonden. In het bouwen der booten zijn zij zeer bekwaam; hun smalle,
soms dertig meter 'lange booten worden door groote vlerken tegen het omslaan
beschut; zij bewegen ze met riemen buitengewoon snel. Gebruik van zeilen kennen
zij niet allen; alleen de bewoners der Admiraliteits-eilanden bedienen zieh nevens de
riemen van vierkante zeilen en uit matten vervaardigd, somtijds twee op een boot.
De woningen worden uiterst eenvoudig gebouwd; zij zijn net en sierlijk, van
bamboesrief in elkander gezet, en met bladeren van den kokospalm gedekt. Hier vindt
men ze te midden van kokosboomen in de schaduw, zonder orde verspreid; elders
liggen zij in kleine groepen naast elkander, als om meer veiligheid te beoogen. ■
Een andere wijze van woningbouwen wordt als volgt beschreven. De Inlandsche