™ T ,<J®ZT eilandbewoners zijn merkwaardig om de fraaie wijze, waarop
de Z l 1 ® hI ; de 7 eer^aken der. Pjjlen zijn net gesneden en de verbinding van
vL w , , 18 fraai Verslerd met gelochten gras en vertoonen veel overeenkomst met die van stammen uit tropisch Avmeedreirkean.. De pijlen
der oalomonJs -eil?aS ndi e6nt, inn° ghL’ und adi ordpee n bgewrooontee rsr aaddezra leNni ehtrewbbe enH. ebIrni dpenlä, atse vveanna lsr onddie
zijn zij echter gewoonlijk zeer lang; zij hebben dikwerf een lengte van 25 ä 30
Züuiispte.r i>s, azni.j.ne dznij. 21vJedresi.zelrJdJ mziej t gbeeheenedl eorpeenn .v aOnm v edrsec heaelnle nodfe adnideerreen ;r evdaenn ,w deilek eo ndsi evrerinj
mn etnF bh.vT. Tbu ndheTls fbe’e nderijenn* vvaonlk ovmar®kne nosn, vkeirpspchenil liegn tev iszsicjnh.e nI,n teerewn ijdl eezer r schhuaizleenn vzaang
kreeften en andere schaaldieren
tusschen door hingen. Menschen-
beenderen worden, voor zoover
men weet, tot dit doel niet gebruikt.
Een sterk contrast met deze
stammen maken de bewoners van
een ander eiland, Tanna; zij staan.
in gestalte en voorkomen en, naar
men meent, ook in geestvermogens
verre beneden die van Vate. Zij
hebben een siechten naam en zijn
bekend als verraderlijk en wreed.
Dat zij ook heeten kannibalen te
zijn, is geen wonder, daar zij tot
bet ras der Papoea’s behooren.
Men zegt, dat zij in een opzicht
wedijveren met de Fan’s in Afrika
teen edteen .lijken opgraven, om ze op
eveDne zbwewarotn earsls vdanie Tvaannn a Vzaitjen,
maar schijnen geen andere punten
van overeenkomst te hebben. Zij
meenen echter zeker van nature
nog niet zwart genoeg te zijn,
want zij besmeren hun zwart ge-
laat nog met potlood en schilderen
op dezen zwarten grond met roo-
de oker verschillende figuren.
Wat Errumanga betreft, dit
heeft den naam, dien het had
van buitengewone woestheid, ge-
vbouw en kind van vAuiKOBo. , heearnsdtehna afzde;n dneiehtn gte vtere vdeernm mooertd deenn,
ta c h . he. ,„]k „ d e rh .n d e .g e . » , „ d « „ | M W T O
moord geschiedde door oprunng van de pnesters, die het volk hadden wijsgemaakt dat
een epidemie, welke onder de mboorlingen groote verwoestingen had aangericht door
de vreemde zendehngen veroorzaakt was. Het onwetende volk geloofde natuurliik deze
ddaaaadT wwaass Ierc Jhfte™r n auwelvijik“s lglelsc hbileindd, eo, fo znijb ehdawddinegnb aerre bweoroeduew b eviadne beens cohpu lddeignd edna.s Dnae
o v e rw e S d06n A a f T mweeerdste nb ebderogerafdvee nw, satso nhdeetn odpep ienrbtioooorfldi n?ga enn hoemt hdeist tfrriakft De moord van deze zendehngen baande evenwel, hoe ongelukkig hij op zichzelf
ook was den weg voor anderen, om hun voetstappen te volgen, en zooals bT ver-
pvooglginingge nb, ijonma ahletmijd mheett ggeewvaell dis ,t ew oonnd edred rzuakakke nv.a n den godsdienst in kracht door de 8 °ftt door de
Het zuidelijkste eiland van deze groep is Aneiteum of Anityum, hetwelk groote
hoeveelheden sandelhout oplevert. De voomaamste markt voor dit hout is China,
waar men er verschillende zaken van weelde van snijdt, waarbij het karakteristieke
gedDuel di ndweor nkerusn svtaenn aMarasl icvoalno dvietr slcahnidll ezno oazaenemr euriktkeolimjkt .van die der eilanden, welke wij
reeds vermeld hebben. Terwijl d e . inboorlingen van Vate groot en fraai gebouwd
zijn, die van Errumanga niet veel voor hen onderdoen, de bewoners van Tanna
stevig en krachtig zijn, ofschoon betrekkelijk kort, zijn de Inlanders van Malicolo klein,
siecht geevenredigd en leelijk van aangezicht; zij misvormen zieh bovendien nog door
het dragen van een gordel, die zoo stijf wordt aangehaald, dat zij er uitzien als een
zanTdelrowoipjel r doe f beeewn owneerssp .der Nieuwe Hebriden veel zorg wijden aan het bewerken der
sieraden, staan zij achter bij de meeste Melanesische stammen in het vervaardigen
van huisraad, van matten, korven, zeilen enz. Hun booten van uitgeholde boomen met
vlerken zijn ruw bewerkt; hun vierhoekige hutten van bamboe zien er armoedig uit.
De wapens geven echter blijken van meer zorg. De bogen, VA meter lang, en de
pijlen, meer dan een meter lang, van riet gemaakt en met harde houten punten,
vormen het hoofdwapen. De van weerhaken voorziene pijlen der noordelijke eilanden
worden dikwijls door plantengift nog gevaarlijker gemaakt. Verder gebruiken zij
knoDdes ehno omfdebte zsicghheeripde dkear nmtenan nalesn wisa pdeen so. orlog, die met buitengewone woestheid wordt
gevoerd. De verslagen vijand wordt als buit medegevoerd en opgegeten. Geen volk
is zoozeer aan menscheneterij overgegeven als dit. Verslagenen worden steeds
opgegeten, zelfs al zijn zij van denzelfden stam; ook schenken zij het lijk dan wel
aan anderen. Toen de zendeling Turner hen wees op die afschuwelijke gewoonte,
antwoordden zij: „varkensvleesch mag goed zijn voor u, het past niet voor ons.”
Over ’t geheel geeit deze kannibalistische fijnproever aan een kleurling de voorkeur
bovMeenn eebne scBhloaunwket: d„ed ev rloauawtseten samlsa alakgt etre stzaoauntd,”e zwegezt ehnisj.; zij behooren niet in gezel-
schap van de liooger staande rassen hun voedsel te nemen. Daardoor is het lot der
vrouwen treurig; zij moeten allen arbeid verrichten. De vrouwen worden dan ook
gekocht van hen, wien zij toebehooren; drie varkens is de gewone prijs.
Öp de zuidelijke eilanden is het gewoonte, den overledene eenige menschen tot
gezelschap mede te geven in het graf. De weduwe volgt haar overleden echtgenoot;
bij voorname dooden worden levende of geslachte menschen in het graf gelegd. Ook
grijsaards worden hier op hun verzoek wel levend in het graf neergelaten. Op
sommige plaatsen worden de dooden in zee geworpen, op andere begraven.
In een enkel opzicht zijn de bewoners der Nieuwe Hebriden de overige Melanesiers
vooruit. Zij hebben namelijk een soort van geld, hier uit schelpen, daar uit
ringen van veldspaath of een soort van munt bestaande. Längs de kusten bestaat
eenige handel; eerst leverden zij den Europeanen sandelhout, later levensmiddelen.
Helaas, de slavenhandel heeft het vreedzame verkeer veel nadeel aangedaan. Eerst
met veel moeite en na veel teleurstelling heeft de zending vasten voet verkregen op
deze eilanden; zij bezit er thans onderscheiden stations, die zeer in ’tvoordeel van
de ingezetenen werken. * * *
Ook de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Caledonie, een Fransche bezitting,
behooren tot de Melanesiers, waaronder zieh zoo hier en daar enkele Polynesiers ge-
vestiga hebben of er mede vermengd zijn. Tot deze laatsten behooren onderscheidene
hoofden. Zij zijn gemakkelijk te kennen aan hun lichtere huidkleur en hun glad haar,
terwijl de echte Nieuw-Caledonier koperbruin van kleur is en kroes haar bezit.
De Nieuw-Caledoniers dragen het wollige haar kort, maar op zekeren afstand
zou men velen hunner voor langharig houden, daar zij de gewoonte hebben, om
kunstmatige vlechten te maken, ter. lengte van ongeveer 50 centimeter; zij vervaardigen
ze van gras en van het haar eener soort van vledermuis. Deze vlechten zijn
dikwijls zoo lang, dat zij tot midden op den rüg hangen. Somtijds binden zij om
het hoofd een klein net met wijde mazen en de opperhoofden dragen een zonderlinge