voor waarheid en recht te hebben. De Christenen spreken verbasterd Maleisch, de
Mohammedamen de landstaal, uit een elftal dialecten bestaande, die zoozeer van elkander
verschillen, dat de bewoners van naburige negerijen elkander daarin niet kunnen
verstaan en dan het Maleisch gebruiken.
De Christenen en Mohammedanen, hoewel overigens in vrede met elkander levend,
scheiden zieh scherp van elkander af en bewonen meestal afzonderlijke dorpen. In
elke, eenigszins belangrijke Christen-negorij is een Protestantsche kerk en een
gGeonuovmeernne mweonrtdst , latgoecrhe vsecehloaol l. mHeeert Cuihterirsltiejkn ddoamn iisn, nheorlei jktr oeunw a loleorkl eid es pvoorremn vinan a chhett
Heidensche bijgeloof vindt men hier nog overg,ebleven. In de kleeding kan men
Christenen en Mohammedanen onderscheiden; de eersten dragen een lange katoenen
broek, een borstrok en een gekleurde of zwarte kabaai, terwijl op feestdagen een pet
öf hoed het hoofd bedekt; de Mohammedanen hebben een korter broek en omwinden
het hoofd met een doek.
PASAR OP TERNATE.
De Ambonners worden onderscheiden in bürgen en negorijvolk. De burgers, die
de hoofdplaats en eenige kampongs, bewonen, zijn gedeeltelijk nakomelingen van
inboorlingen, die in den tijd der Oost-Indische Compagnie wegens aan deze bewezen
diensten vrijgesteld werden van heerendiensten, en verder ten deele afkomstig van
vreemdelingen, die zieh later op Ambon vestigden. Ook tegenwoordig zijn zij nog
geheel vrije lieden, die geen heerendiensten te vervullen hebben en tevens vrij zijn
van de belasting, welke de vroegere nagelteelt heeft vervangen. zijn zij niet vrijgesteld. Van negorijdiensten
Thans vormen de burgers de schutterijen. Zij staan onder het onmiddellijk gezag
van hun sergeant-wijkmeesters, doch wonen bij uitzondering in afzonderlijke kampongs.
Hoewel hun vdorreehten tegenwoordig weinig meer beteekenen, zijn zij toch trotsch
op hun burgerschapsrecht, op hun titel, en achten zij zieh hooger dan den negorijman,
wat in het oog valt door verschil in kleeding. In 1 8 2 5 zijn hun rechten geregeld.
DATI-INDEELING. GRONDBEZIT. LITTERATUUR.
De negorij-lieden, gedeeltelijk Mohammedanen, gedeeltelijk Christenen, zijn verplicht
tot verschil lende diensten. Zij zien met afgunst op tegen de burgers. De heerendiensten
waren vroeger zeer talrijk; thans bepalen zij zieh hoofdzakelijk tot het onderhouden
en herstellen der bruggen, wegen, duikers, enz. Tot 1 8 6 3 was het negorijvolk ook
verplicht tot het aankweeken en onderhouden van 90 kruidnagel-boomen voor elke
Dati (afdeeling, die gemeenschappelijk grondbezit heeft.)
Het Negorijvolk op Ambon is verdeeld in Dati’s, dat zijn afdeelingen, welke gemeenschappelijk
grondbezit hebben. Met dat gemeenschappelijk grondbezit dragen zij ook
gemeenschappelijk de lasten, daaraan verbonden.
Een dergelijke indeeling komt ook op de Oeleassers voor, alsmede op de zuidkust
van Ceram. De oorsprong er van. is niet bekend. Van Hoevell opperde de gissing,
dat zij een gevolg is van de veelvuldige oorlogen in vroegere eeuwen door verschillende
stammen onderling op deze eilanden gevoerd. Het opperhoofd van den overwinnenden
stam zou dan, na in de eerste plaats voor zieh zelven gezorgd te hebben, verder de
veroverde gronden onder de hoofden der aan hem onderhorige familien hebben verdeeld.
Deze hoofden moesten daarvoor eenige schatting in den een of andere vorm
opbrengen.
De indeeling in Dati’s, die nog thans bestaat, heeft met de verdeeling en Soa’s of
wijken der negerij niets te maken. Elke negerij heeft eenige en elke Dati heeft een
Dati-hoofd, „Kapala-Dati”, wiens betrekking erfelijk is en die als zoodanig eenige
voordeelen geniet.
. De binnen de jurisdictie van een negerij gelegen grond behoort aan die negerij
gemeenschappelijk; het recht der individueele ingezetenen kan zieh nooit verder
uitstrekken dan tot de produkten. Met inachtneming van dit beginsel zijn de sago-
bosschen, die tot een negerij behooren, tusschen de Dati’s van de negerij verdeeld
in perceelen, doesoens. Deze worden door de rechthebbenden gewoonlijk bewerkt onder
toezicht van het Dati-hoofd.
LITTERATUUR.
A l b . C. K r u y t . Een en ander aangaande het geestelijk en maatschappelijk leven
van den Poso-Alfoer. (Meded. vanwege het Ned. Zendelings-genootschap, XXXIX.)
F. S. A. d e C l e r c q . Bijdragen tot de kennis der residentie Ternate. Leiden, 188 0 .
G . D, oWrd.r ecWht., C. B aro n va n H oEv e l l . Ambon en meer bepaald de Oeleasers. 187 5 .
J o h . G . F r . R ie d e l . De sluik- en kroesharige rassen tusschen Celebes en Papua.
Den Haag, 188 6.
D e H o l la n d e r -V a n E c k . Handleiding bij de beoefening der Land- en Völkenkunde
van Ned. Oost-Indie. 189 8 . K. Ma r t in . Reizen in de Molukken. Leiden, 1 89 7 .