DE KATTA GF GRAAF-STOK. TOMAHAWKS.
De Australische vrouwen hebben altijd een werktuig bij zieh, hetwelk men nu eens
voor een speer en dan weder voor een knods heeft gehouden; in de handen eener
vrouw is het echter geen -van beide, ofschoon een man het somstijds voor beide
doeleinden bezigt. Het is eenvoudig een stok van afwisselende lengte, met een in
het vuur geharde punt aan het eene einde. De inboorlingen noemen het „katta” en
gewoonlijk noemt men het zeer juist den „graaf-stok” of stok om mede te graven.
Met dezen stok spitten de inboorlingen den grond om op een wijze,doet staan. die ons verhaasd
Als hij een in holen levend dier moet uitgraven, steekt de zwarte jager een langen
en huigzamen tak in het hol, haalt den stok er uit en meet de lengte van het hol
op den grond af; daarna steekt hij den stok er opnieuw in en begint boven het
einde van het hol te graven. Als hij het einde van den stok bereikt heeft, is het
dier voortgegaan met graven
en heeft het zijn hol langer
gemaakt. De stok wordt
dan verder gestoken en
boven het einde opnieuw
gegraven; dit wordt zoo
dikwijls herhaald, tot het
vermoeide dier niet meer
kan en gevangen wordt. De
„katta” wordt ook als
wapen gebezigd en kan in
een geoefende hand op een
krachtige wijze dienst doen;
zij wordt zoowel gebruikt
om te slaan als om te
steken.
Wij komen nu aan een
zonderling werktuig, hetwelk
men dikwijls Voor een
wapen gehouden heeft en
dat hiervoor uitstekend zou
kunnen dienen, ofschoon
het als zoodanig zelden gebezigd
wordt. Dit is de
„tomahawk” of hamer, zoo-
als hij gewoonlijk genoemd'
wordt. Op nevenstaande
afbeelding ziet men drie
soorten van „tomahawks”.
Bij alle drie is het scherpe
t o m a h a w k s . gheadnedevlatets evl avna ns teheonu te;n dhezeet
verschillende wijzen met elkander verbonden, naar de stwtreeeek , dweealaern hewt owrdeernk tuoigp
vervaardigd is. De eenvoudigste vorm is die van fig. 1. Hierbij heeft men eenvoudig
een geschikt-stuk steen voor den kop uitgezocht; het handvatsel is gemaakt van een
huigzamen tak, die er omheen wordt gebogen, waarna men de twee einden van het
hout stevig aaneenbindt. Het wapen is vervaardigd in Nieuw-Zuid-Wales.
Fig. 2 is een „tomahawk”, die meer uitvoerig bewerkt is. Hier is de steenen kop
stevig met een riem aan den Steel vastgebonden en wel op volkomen dezelfde wijze
als dit door den Nieuw-Zeelander en den Dajak tot hetzelfde doel geschiedt. Het
beste staaltje van zoodanig werktuig is echter de „tomahawk” onderaan de afbeelding;
zij is geteekend naar een exemplaar uit het Britsch Museum. De Steel en de kop
gelijken veel op die van flg. 2, maar de wijze, waarop deze met elkander verbonden
zijn, is veel meer samengesteld.
Vooreerst wordt de kop op zijn plaats gehouden door bindsels, die van de pezen
HET. BEKLIMMEN VAN BOOMEN.
uit den staart van de kangoeroe vervaardigd worden en die de Australier altijd in
voorraad heeft. De pezen worden in kokend water gedompeld en vervolgens gestampt
tusschen twee steenen. om de afzonderlijke vezelen vaneen te scheiden; terwijl zij
nog nat en tamelijk veerkrachtig zijn, wikkelt men ze om den steen en het handvatsel.
Zoodra zij droog worden, trekken zij zieh natuurlijk met groote kracht samen
en binden den kop en den steei veel steviger aaneen dan men dit met eenige andere
stof zou kunnen doen, Zelfs versehe huid houdt niet zoo zeker als pezen. Als dit
bindsel van pezen volkomen droog is, neemt de inboorling een zekere hoeveelheid
van de eigenaardige zelfstandigheid, die „zwarte-jongens-was” genoemd wordt; hij
kneedt die over den kop en het einde van den Steel heen, waardoor deze nog vaster
vereenigd worden.
Een ander werktuig ziet men in fig. 3. Hier heeft de vereeniging van den steen met
de plantaardige stof op een andere wijze plaats. Het lemmer is hier gevormd uit
een stuk kwarts, zoo groot als een hand, waaraan men den vorm eener speer-
punt gegeven heeft. Het handvatsel is hier, in plaats van hout, eenvoudig een bundel
plantaardige vezelen. Het eene einde van den steen is tusschen de losse einden der
vezelen gestoken, waarna het geheel zoo vast mogelijk met koorden, van riet vervaardigd,
wordt aaneengebonden. Het is een soort van dolk; een andere vorm van
hetzelfde wapen maakt men, door eenvoudig aan een stok, die ongeveer 4,0 centimeter
lang is, een punt te snijden en die punt in het vuur te harden. Dit is inderdaad
een „katta” in miniatuur, maar zij wordt tot een ander doel gebruikt.
Wij hebben deze hamers of bijlen en de dolken bij elkander vermeld, omdat zij
alle dienen tot hetzelfde doel, namelijk het beklimmen van boomen.
Vlug als een aap, kan de inboorling van AustraliS elken boom beklimmen. Als de
boomen een niet al te groote dikte hebben, doet hij dit niet — zooals in Europa
algemeen het gebruik is — door den stam met zijn. heenen en armen te omvatten.
In plaats dat hij zijn armen en beenen om den stam slaat, zoover hem dit mogelijk
is, zet hij er van voren zijn voetzolen tegen en drukt er aan iedere zijde met kracht
een hand tegen aan; hij klimt zoo naar boven met de vlugheid van een eekhoren.
Uit aanhoudende gewoonte gaat een Australier nooit een boom voorbij, zonder een
oog te slaan op den bast; door dien enkelen blik weet hij, of het noodig is, hem te
beklimmen of niet. De verschillende dieren, die op boomen leven, vooral de zooge-
naamde „Opossums”, kunnen in geen boom klimmen zonder de sporen hunner
klauwen in den bast achter te laten. Er is geen enkele oude boom, wiens bast niet
met deze sporen bedekt is; het scherpe en geoefende oog van den inboorling
onderscheidt onmiddellijk, of deze teekens zijn van een dier, dat den boom heeft
bheekeflot mpmlaeants, gdeahna dw. el er is afgeklommen; hij kan ook den tijd bepalen, wanneer dit
Als de Australier een boom wil beklimmen, legt hij alles op den grond, wat hem
kan hinderen, gaat op den boomstam af en doet een reeks van houwen met zijn bijl
er in. Deze slagen doet hij paarsgewijze en hij maakt bij elken dubbelen slag een kleine
sheolleten di nr edcehnts beono mlin; kdsi.t d- oet hij •m : ■et tusschenruimten van 40 ä 50 centimeter, afwis-
Als hij deze inkepingen gemaakt heeft, zoo hoog hij slechts reiken kan, steekt hij
den grooten teen van zijn linkervoet in de benedenste opening, omklemt den boom
met zijn linkerarm en slaat met den rechterarm zijn tomahawk zoo hoog mogelijk
in den boom. Terwijl hij nu de tomahawk als houvast gebruikt, om zieh omhoog te
trekken, steekt hij den teen van zijn rechtervoet in het tweede gat, waardoor hij
in de gelegenheid komt, om zijn linkerteen in het derde te steken. Hier wacht hij
een oogenblik en houdt zieh stevig met beide voeten en den linkerarm en hand vast,
ttoerpw vijaln h idj enm ebeorodmer eb eirnekiekrtv hinegeeftn. maakt; op deze wijze gaat hij voort, totdat hij den
Als hij bij den eersten tak gekomen is, kijkt hij zorgvuldig rond, welke richting
de krabben hebben; hierdoor alleen geleid, vindt hij weldra de plaats, waar het dier
zieh heeft verborgen. Hij onderzoekt de afmetingen van de holte, door met den bijl
tegen den stam te slaan; heeft zij een gematigde diepte, dan begint hij onmiddellijk
het hout weg te hakken en maakt zieh van zijn prooi meester.
Is de holte evenwel zeer diep, dan is hij verplicht, een andere gedragslijn te volgen,