Generaal uitgeoefend door de hoofden van het gewestelijk bestuur. Deze dragen
echter verschillende titels, en heeten niet, zooals op Java, allen sommigen hebben den titel van Gouverneur. Residenten, doch
De Buitenbezittingen worden administratief ingedeeld in de volgende gedeelten.
S umatra e n o m lig g e n d e e ila n d e n v e rd e e lt m e n in : 1 Gouvernement Atjeh en
onderhoorigheden, 2 Gouvernement Sumatra’s Westkm t e n v e r d e r i n d e residenties:
1 Sumatra’s Oostkust, 2 Bengkoelen, 3 Lampongsche Districten, A Palembang,
5B ilRliitoounw. en onderhoorigheden, 6 Bangka en onderhoorigheden, 7 Adsistent-Residentie
ZuBidoerrn-e oe nw Oorodstt evrearfddeeeelldin gin. : 1 Residentie Westerafdeeling van Borneo, 2 Residentie
C e l e b e s met de Molukken, Nieuw-Guinea, de Kleine Soenda-eilanden worden verdeeld
iTne : rn1 atGe,o u4v eRrenseimdeenntti eC eTliembeosr ,e n5 oRnedseirdheonotrieig hBeadlein ,e n2 RLeosmidbeonkt.ie Menado, 3 Residentie
De rang der Gouverneurs komt overeen met dien van Generaal-Majoor, van de
Residenten met dien van Kolonei, der Assistent-Residenten, met dien van Majoor.
Voor de hoofden van gewestelijk bestuur op Java is in 1859 een instructie vast-
gesteld, die in 1861 ook voor de Buitenbezittingen geldig werd verklaard, zoover de
overeenkomsten met de Inlandsche vorsten en volken dit toelaten en de regeering
geen. bijzondere voorschriften daarvan geeft. Dit was noodig, omdat een groot deel
der Buitenbezittingen niet onder het gezag der Nederlandsche ambtenaren staat,
zoodat alleen Europeanen en Vreemde Oosterlingen daar onder het rechtstreeksch
Nederlandsch gezag staan. De hoofden van het gewestelijk bestuur hebben daardoor
een gezag, geheel verschillend van dat op Java en Madoera.
Men kan in de buitenbezittingen wel een vijfvoudig gezag der hoofden van
gewestelijk bestuur onderseheiden. Hun wetgevende macht is dezelfde als op Java,
voor zoover dit het rechtstreeksch gezag der Regeering geldt; hun rechterlijke bevoegd-
heid gaat verder, hun flnancièele bemoeiingen zijn dezelfde als op Java, maar in de
Buitenbezittingen treedt hun politieke werkkring bovenal op den voorgrond. Als
vertegenwoordigers van het Nederlandsch gezag zijn zij in een meestal zeer uitgestrekt
gebied belast met het toezicht op de Inlandsche vorsten en de zorg voor de stipte
naleving der gesloten tractaten. Ingeval van oorlog of opstand, kan de Gouverneur-
Generaal hen mächtigen tot het nemen van al die voorloopige maatregelen van
buitengewonen aard, waartoe hij in zulke omstandigheden zelf bevoegd is.
In de afdeelingen worden als hoofden van plaatselijk bestuur ambtenaren aangesteld
van verschillenden rang; op Sumatra’s westkust -Residenten, elders Assistent-
RAedsmidinenistterna,t eduirksw, ijolsf oCpo netnrkôeleleu rps labaijt sehne t zBeilnfsn ePnolsatnhdosucdhe rBs.estuur, Civiele gezaghebbers,
IV. I n l a n d s c h B e s t u u r in "d e B u it e n b e z it t in g e n .
beOstouku r ionv edr e deB uIintelannbdeezristt ianagne nd hee eefitg emn ehno ohfedte nb eogvienrs etle gleavtoelng de, nh hete t rNecehdtesrtrlaenekdsscchh
gezag te doen aansluiten bij de bestaande volksinstellingen. Hierdoor verschillen de
toestanden bijna in ieder gewest, en vindt men er een bonté massa van namen,
rangen en bevoegdheden, welke niet onder een algemeen begrip zijn te brengen.
Alleen is uitdrukkelijk bepaald, dat de voornaamste Inlandsche hoofden in de
belangrijkste gewesten met name aangeduid (o. a. de Regenten te Padang en
Indrapoera, de districtshoofden in de Lampongs, Bangka en Billiton, den Rouggo in
Banjermasin, de Regenten van Celebes en onderhoorigheden en de eerste Districtshoofden
van Menado) evenals de Javaansche Regenten door den Gouverneur-Generaal
moeten worden benoemd. Wij mögen daarbij niet verder stilstaan.
V. H e t B e s t u u r o v er V r e em d e O o s t e r l in g e n .
De verhouding der regeering tot de Vreemde Oosterlingen in den Archipel is een
bijzondere. Reeds de Oost-Indische Compagnie volgde het voorbeeld van enkele
Javaansche Staten, om deze vreemdelingen in afzonderlijke wijken onder het bestuur
hunner eigene hoofden te vereenigen. Dit beginsel is later gehandhaafd en het tegen-
woordig Regeeringsreglement heeft het opgenomen. Het luidt aldus: ^ Vreemde
Oosterlingen, in Nederlandsch-lndie gevestigd, worden zooveel doenlijk in afzonderlijke
wijken vereenigd, onder de leiding van hun eigen hoofden. De Gouverneur-
Generaal zorgt, dat die hoofden van de vereischte voorschriften worden voorzien.
Waar evenwel de Vreemde Oosterlingen in te gering aantal aanwezig zijn, om
onder hun eigen hoofden vereenigd te worden, staan zij onder het rechtstreeksch
bestuur der Europeesche ambtenaren, doch op Java en Madoera, buiten de Vorsten-
landen, zijn zij onder het gezag der Inlandsche ambtenaren gesteld. Doorgaans hebben
zij echter een bestuur van hun eigen landaard, hetwelk in den regel rechtstreeks
door de regeering wordt aangesteld. De inrichting dier besturen verschilt veel en
hangt af van plaatselijke omstandigheden, zoodat het niet tot een algemeene schets
is te vereenigen. Alleen bij de Chineezen, de meest voorkomende Oostersche Vreemdelingen,
vindt men eenige overeenkomst in de inrichting van hun bestuur.
In de drie hoofdplaatsen van Java wordt het bestuur over de Chineezen uitgeoefend
door officieren van verschillenden rang, met den titel van Majoor, Kapitein of
Luitenant, die gezamenlijk den zoogenaamden Chineeschen Raad vormen, en met
de zorg voor de huishoudelijke aangelegenheden en de handhäving der politie belast
zijn. Op kleinere plaatsen vindt men slechts enkele hoofden, Kapitein of Luitenant
geheeten. Slechts bij uitzondering genieten zij een vaste bezoldiging. De titulaire
rang van officier wordt ook toegekend aan afgetreden Chineesehe officieren en andere
verdienstelijke Chineezen. Allen leggen voor de aanvaarding van hun ambt een eed
af Iinn Bhoanrndeeon’s vWane shteerta fpdlaeaetlsinelgi jkv oorfm gdeewn edstee lCijkhi nbeeeszteunu. r.vroeger een mächtige Kongsi\
wij komen daarop terug ter plaatse waar wij Borneo nader beschrijven.
Behalve bij de Chineezen komen dergelijke eigen hoofden onder den naam Kapala
veelvuldig voor ten behoeve van Arabieren, Klingaleezen en anderen. Ook Inlanders
zijn buiten het gewest, van waar zij afkomstig zijn, vaak onder eigen hoofden met
eigen instructien vereenigd en blijven van de inheemsche bevolking afgescheiden.
Zij worden evenwel steeds als Inlanders beschouwd.
- LITTERATUUR.
J. d e L o u t e r . Handleiding tot de kennis van het Staats- en administratief recht
P. vaAn. Nederlandsch-lndie. Vierde druk. ’s-Gravenhage, 1895. va n d e r L it h en J. Sp a n ja a r d . De Staatsinstellingen van Nederlandsch-
C. lnWdie. , M1a8r7g1a. d a n t . Het Regeeringsreglement van Nederlandsch-lndie. Den Haah, 1894.
J.' E. d e S t u r l e r . Het grondgebied in Nederlandsch Oost-Indie, in verband met de
^tractaten met Spanje, Engeland en Portugal. Leiden, 1880.
R J. B. C. R o b id e van d e r A a . Uitbreiding van de Nederlandsche heerschappij
sedert 1816. (Ind. Gids, 1882, I).
P . v . D. L it h . Nederlandsch Oost-Indie, 1894.