in aanraking komen. Voor den gewonen Atjeher is water bijna de eenige drank, en
nu en dan ook wat Over ’t geheel zijnr iedtes ubikoevresnalpa.n dsche Atjehers minder ontaard en verwijtd d, an d,e
bewoners der kuststreken; onberedeneerd fanatisme, I minachting van alle vreemde-
lingen en eigenwaan zijn bij hen sterker dan bij de door meer aanraking met
vreDeem dweolinnignegne n eienn igdsez ibnos v,e,nbleasncdheanaf deen” bbeenneeddeennllaannddeenr s.v erschillen met veel. De hui_zen
ziin op palen gebouwd, van planken vervaardigd, langwerpig van gedaante en bestaan
' veelal uit een breede voorgalerij, twee,- drie of meer vertrekken, en verder een
achtergalerij, waarin de familie huist en die tevens tot keuken dient. De slaapplaats
is afgesloten door katoenen en sitsen gordijnen. De voorgalerij of trapgalerij is van
het overige deel van het huis gescheiden door een beschot. Hier worden omngewijden
toegelaten; hier ontvangt men gasten, geeft men godsdienstige maaltijden en bespreekt
men zaken. Een deel van den vloer is met matten belegd en bij plechtige gelegenhe-
den spreidt men daarover tapijten, waarop ieder weder zijn sierlijk bewerkt zitmatje
gereed vindt. Een soort van bank Van hout of bamboe dient hier den heer des
huizes wel eens gedurende een deel van den nacht tot legerstede, als het hem binnen
te warm wordt. Vischnetten, jachtstrikken, wapens enz. versieren den wand.
In de achtergalerij, keuken en tevens huiskamer, vindt men een zitmatras met
een mat er op, voor den man bestemd, als hij hier komt eten of uitrusten; een läge
bank eveneens met een mat er op, dient voor kleine kinderen. Op planken oi
rekken aan den wand ziet men borden, aarden kookpannen, ronde aarden ofkoperen
waterketels, waarin men rijst kookt, aarden braadpannen, met een steel, om visch te
braden, een maalsteen voor specerijen, aarden of koperen lampen, m den vorm van
ronde schoteis met zeven monden, terwijl uit ieder van deze een pit komt. bommige
dier lampen worden aan touwen opgehangen, andere staan op een voet. Aan de
daksparren of balken hangen hier en daar van rotan gevlochten netjes, om schoteis
met eten in te zetten, opdat de inhoud eenigszins beschermd zij tegen ongedierte.
DrinkwaAtelsr kkoomomkteone stveiln dhte emfte nm einn vveijrfs cshteilelnenedne avldeurstr egkekpelnaa. tst, zoodat men hierop op
•* • ** beiHdee t eihnedileing spteo ttveann kahne t plhauaitss env.o rmt de eigenlijke kamer. Hier sHlaaHptH hHet
echtpaar; hier vindt de eerste ontmoeting van bruid en bruidegom plaats en de
lijken worden ook hier gewasschen. Behalve door de ouders en de kinderen en
bedDiee nvdleone r weorr dveann disie gvehereterle kmkeetn mzealtdteenn dboeodre kite. mDaen dz obldeterreindge ni.s door een daaronder
eespannen wit kleed gemaskeerd en de wanden zijn behängen. Op een läge bank
of Stellage vindt men de Jigmatras met een mat er op, en deze slaapstede is veelal
door een muskietengordijn omgeven. Ook op den vloer vindt men een zitmatra-s,
voor den persoon. Kleedingstukken en lijfsieraden worden in een kist bewaard;
gegoede lieden hebben daarvoor kisten, waarvan de voorwand bestaat uit twee
openslaande deuren. Men verwachte echter geen orde en regelmaat m die huishoudmg.
Slordig en vuil toch zijn de vrouwen, zoowel als de mannen. Slechts weinige bestand-
deelen van het huisraad hebben een vaste plaats, en op bovenbalken, op de kleine
zoHldeetr inAgtejenh secnhze. whuorids t-z iat llleorsl eiin deolokra nedlkearn edne r bgeehloeogrdt einn wgeehraknegliejknh. eid tot de roerende
goederen. Wie een huis koopt, neemt het veelal uit elkander en voert de stukken
meAdles, omme nz ea aenld eeresn wdeeerr isnti jleelnk anvdaenr thee t zehtuteisn . rukt en schudt,. beweegt het, ge,h ee,le
geraamte zieh; de minnaar van de vrouw of een der dochters des huizes maakt die
beDwee ghinagn,d eolmin gdeana rdmeer deA thjeeht evrso orzwijne,r p ezviejnnaelrs lieelfddeer sn, amare tb ubitiejgne ltoeo fl ovkekrebno.nden. ¿00 wordt ook de günstige tijd, om met den bouw van een h u is te beginnen, nauwkeurig
berekend en verschillende formulieren worden bij dat begin opgezegd. De beide
stillen, die als hoofdstijlen gelden met den balk, die ze verbmdt, midden in het
vertrek geplaatst, heeten radja en poetroe, vorst en vorstin. Bij een bruilott komt
de bruidegom bij den vorst-stijl te zitten, de bruid tegen den vorstm-stijl. De beide
vorstelijke zuilen en somtijds ook andere, worden bij den bouw van boven met een
ERF. FAMILIELEVEN EN MATRIARCHAAT. INDEELING. 155
stuk wit goed bedekt, waarop weder een stuk roode stof wordt gelegd, zoodat het is,
alsof zij een tulband op het hoofd hebben, Dit moet dienen tot bevordering van het
weOlzmij n edlkeer bweownoinnegr s.is een erf, meestal met vruchtboomen beplant, soms met om-
plantingen, die het erf tot een tuin stempelen. Eigenlijke tuinen, waarin suikerriet,
pinang, klappers enz. geteeld worden, bevinden zieh nu eens op het erf, dan weer
elders in de gampong.. Het erf is door een flinke heining omgeven, die met een
deur uitkomt op het smalte gampongpad, en dit laatste leidt door de gampong heen
naar den grooten weg, die door of längs rijstvelden, tuinen en vlakten de eene gampong
met de andere verbindt. Ook de geheele gampong is met een heining omgeven.
Een goede heining bestaat gewoonlijk uit twee rijen heesters, somtijds met dorens.
Op het erf vindt men den waterput, waaruit de vrouwen met emmers van blad-
seheeden van pinang het water putten voor huiselijk gebruik, waar zij huisraad en
kleederen wasschen en zieh baden, voor zoover aanzienlijke Atjehers dit noodig achten.
De ruimte onder het huis dient tot bewaarplaats van velerlei zaken; daar huizen
ook de honden. Waar die ruimte in den regentijd wel eens onder water komt te
staan, bewaart men den rijstvoorraad natuurlijk binnenshuis. Koeien en buffels worden
in afzonderlijke stallen ondergebracht. * * *
Het familieleven in Atjeh vertoont nog vele sporen van een vroeger matriarchaat
of moederrecht. De kinderen blijven het huis of de gampong der moeders steeds als
de hunne beschouwen; de dochters blijven ook na hun huwelijk in het moederlijk
huis of krijgen een huis in de onmiddellijke nabijheid. De zoons, die getrouwd zijn,
bheezeoteenk enw, etlo c„hh ubisuwrgaearrst sv”a nte dkee egraemn ptoontg h duenr mvrooeudwere,n w, amara azrij dbalinjv, eenv,e naafglse zailelen mvaannn ednie,
wier eigen vrouw niet in de gampong woont of die niet getroiiwd zijn, in de meunatah
hun nachtverblijf houden, een gebouwtje zonder kamers bij den ingang der gampong.
Zoo vindt men dus als naaste verwanten, die in elkanders nabijheid wonen, veelal
de afstammelingen van een vrouw in de vrouwelijke lijn, terwijl men de afstamme-
lingen van een man in verschillende dorpen verstrooid zal vinden. Evenwel wijst
, dit verschijnsel op vroegere verhoudingen, die tegenwoordig niet meer erkend worden
door de heerschappij van het vaderrecht. W ant spreekt men toch van een familie
in den uitgebreidsten zin des woords, van een geslacht, dan bedoelt men daarmede
de nakomelingen in mannelijke lijn van eön man, hoe ver hun woningen ook uit
elkHaentd eAr tljieghgsecnh.e Dviotl kp aktarina rdchaaarlen abaer gvinesredle eisld reweodrsd ezne eirn okuda wionm As tjoefh .geslachten, wier
geslachtslijst, in de mannelijke lijn nagegaan, op denzelfden stamvader uitkomt. Deze
indeeling is een oudere patriarchale, welke tegenover de territoriale indeeling staat.
En hoewel de laatste reeds langen tijd heeft bestaan, vindt men van de indeeling
naar geslachten nog genoegzame sporen. Vooral in die deelen des lands, waar de
staatkundige ontwikkeling het verst achter bleef, vindt men die overblijfselen der
kawoms of geslachten nog het best bewaard, doch zij neigen ten ondergang.
De indeeling der Atjehers heeft thans een territoriaal karakter. De kleine territoriale
eenheid boven huis en erf is de gampong (Maleisch kampong) of het dorp. De
gampong bestaat uit erven, gezamenlijk door een heining omsloten en door paden
gesOcuhdeitdijedns. heeft vermoedelijk de gampong een kawom of een deel daarvan uitgemaakt,
die zieh alleen door huwelijk met vrouwen binnen de eigen omheining of op zijn
hoogst met vrouwen van naburige kawomgenooten uitbreidde. Zoodra echter de
hoofden of vorsten tot gezaghebbers over de bewoners van een zeker gebied werden,
zonder onderscheid van afkomst, en hiermede de samenwoning *van afstammelingen
van verschillende geslachten in een dorp gepaard ging, welke zieh later uitbreidde
door wederzijdsche huwelijken, loste de geslachtsboom zieh op en moest het geslachts-
hoofd plaats maken voor het dorpshoofd. Wel bleven er nog oude gewoonte-wetten,
aan de geslachts-indeeling ontleend, bestaan, wanneer zij niet tegen de nieuwe
instellingen indruischten, maar allengs sieten deze ook af onder den invloed van het
zieh uitbreidende gampongs-verband.