van den eigenaar en door gehuurde helpsters; uitsluitend de vrouwen arbeid. Zii staan dikwijls tot verrichten dezen o v e r d e e n k e ls in den doorweekten grond, nemen een bosje
voorlingen in de linkerhand, waaruit zij, na er het onkruid uit verwijderd te hebben,
telkens 3 ä i plantjes trekken, om deze, al achteruit gaande, in de modder te steken.
Hoewel deze arbeid ons tamelijk omslachtig toeschijnt, geschiedt hij toch vrij vlug,
daar 50 ä 60 vrouwen op een ochtend van 7—11 uur de uitgestrektheid van een
bouw kunnen beplanten, d.i. ± 650000 bosjes van 3 ä 4 voorlingen er op brengen
De plantsters ontvangen behalve voeding nog een geringe betahng, en na een flink
maal te. hebben genoten, gaan zij naar huis Van het overgebleven j H j g j g j
vaak nog iets mede naar huis gegeven. Op kleine sawahs vindt men dikwijls
geen helpsters, doch verrichten de vrouw en de naaste vrouwehjke familieleden dit
W Na afloop van de overplanting wordt er weder een feestmaaltijd gegeven ter eere
van de patronen van den landbouw, waarvan ook de karbouwen of runderen, die
PLANTEN VAN PAD I.
w e rk e n van het veld gebruikt werden, hun aandeel verkrijgen, terwijl
aan alle hoeken van het veld een klein offer gebracht wordt. Daarna laat men de
eveerrsvtoel gednrsie wdoardget nh egt ewena tewr awteer ero pl anhgezt aavmel d, om de planten wortel te doen vatten; v e r m e e r d e r d , en van den tijd, dat de voorlingen
goed herleefd zijn in den nieuwen bodem, tot kort voor_den oogst laat men
de velden goed onder water staan. Sommigen leggen het veld droog, wanneer zp
wieden moeten doch laten het dadelijk daarna weer onder loopen. Het wieden
geschiedt meest twee malen gedurende den groei; het heeft zeer slordig plaats en
hestaat veelal slechts hierin, dat het onkruid in de modder getrapt wordt, melden
verwhdert men het met de handen. Zoodra het water weer over het veld gebracht
woDrde t, tisicdh ievta nh etd edna ng roooeki mdeeer strailj stwpelalingt woepe rd eo p.s awah is een d, ruk,,k e t.i.j.d, voor dj en Tavaansehen landbouwer. Hij heeft dan v o o r d e n schoonmaak van het veld en de
i Z e t i n g der gestorven rijstplanten te zorgen. Verschillende bijgeloovige voorschnften
worden daarbij nog gevolgd.
DE OOGSTTIJD. BIJGELOOVIGE GEBRUIKEN. 129
Eenmaal op de en naarm ateT e^m eer de rijping
s a g a a s
W B B H B id e » hulpmiddele» en het „ettdurend
gesehreeuw tijn ditndäjl. niet tolde.nde em d e .i“ 2,**w“ d''‘™ i " e e n . tijn het de
i t r l n Z e f c o n Ä e v e n aard der fndische V dbouw ers. Niet gaarne wagen zij
Zi^ - T H i r h i g i en f d f r i i s t te riip e n . D e h a lm e n n em e n e e n g e e la c h tig e t in t a a n , en
h e tf1 w a te r w o rd t n u T n h e t v eld v e rw ijd e rd . T h a n s b re e k t d e o o g sttijd a a n , e en
belZaonogdrrijak ed eti jdd.a g voor h e , IsKm jKden jvannrv^ d1e1 Bn jst ^doooorr |d|enj gdoe| k oen^-saw aanhd ebreepna aoldu dims,
■ wmoanrd t oonpd Vdehne t moipdzdeaggg evno ovra nd^e nee no 8g-e bed& en +prw:;i fgl brandend riiststroo, waarop
wwiaearroboijk hgiej stirno oliedd eirse, nm h odeek heae n glag ,- g (len srond s„t0edeeknt eonn dpear throent ezne vveann- maal achtereen aanroepen van DewmSrl. t o t g g om ^ 8 ^ d t J d e n planier,
den landbouw eer te bewijzen en b 6k^ eppf v“ dt er een jdametan” ten huize van
opgDeezne gdv oltgeernwdiejln deo c^htend Tk°omZ r Z ^t ode Z¿o T f TamtdTe eprairni pgevngaannt edne nte vzooreikgeenn,
dli die aren^ welke^'hij het oogstfeest als brui§ en bruidegom en als bruidsjonkers
en Hbireurtiodsem meiosjeetse nz uzlleesn afruenng egeerkeonz.e n worden, d,.i e: even hno og en zwaar zijj n en paar^sgoenwdeijrz
eh eotf zbeijv ednmneaeanl anaanarsote peelkna nvdaenr Ds ewi--. tan uoor mmiudmdeel vanu ga ren-^bla d^eren aan
e lk a n d e r v astg eb o n d e n , te rw ijl d e P e r®°° > , d d n’t V e rv o lg e n s w o rd e n die
i M M M H S S A « n , ™ b ru id , » b ru id e g o m g e g . , » . H H i B ^ l M Ä in enkSe streken gaat men in fraai/kleederen
naar het oogstveld. met nos een voet lang stroo geoogst,
en d o o r'm id T van een eigenaardig l Ä J . fesneden
S ? v DastgDe h o S n e f to t om iL ghebßen,
naar de andere hand worden overgebracht. Als een bunaei aren m gio ,