DE MAORI’S.
In de beschrijving der oorspronkelijke toestanden van de Maori’s moeten wij, om
der plaats wille, kort zijn en wij kunnen dit te lichter, omdat zij allen tot het
Christendom bekeerd zijn en er van het verleden zoo goed als niets meer over is.
Tijdens de ontdekking dezer eilanden en toen Cook ze bezocht, waren de Maori’s
ruwe, doch zeer begaafde natuurvolken. Zoo stonden zij op een trap van beschavinw,
welke men overigens bij de onbeschaafde volken niet veronderstelt.
Naar oorspronkelijke taal en zeden behooren de Maori’s tot de Polynesiers. Hun
naam beteekent in de eigen taal „inboorlingen”. Het schijnt, dat zij van het noorden
naar Nieuw-Zeeland zijn verhuisd, een gebeurtenis, waaraan oude volksliederen en
overleveringen nog herinneren.
Zuiver schijnt het ras niet te zijn, het is blijkbaar vermengd met andere volks-
elementen. zooals o.a. Hochstetter tot besluit kwam. Hoewel de beschrijvingen van
hun lichaamsuiterlijk verschillen, komen zij toch daarin overeen, dat de Maori’s
lichamelijk tot de best ontwikkelde en krachtigste wilde stammen behoorden. Ook
bezitten zij veel aanleg voor geestelijke ontwikkeling, zooals thans blijkt op de
Europeesche scholen des lands.
De oorspronkelijke Maori’s worden besehreven als zeer gastvrij en mild, een
eigenschap, die sedert de aanraking met de Europeanen er niet op vooruitgegaan is.
Hun kunstzin was vrij hoog ontwikkeld, • zooals blijkt uit het sierlijke snijwerk, dat
zij op doozen en voorraadschuren van de meest geachte vruchten des velds aan-
brachten. Trots dat waren zij echte kannibalen; zij beschouwden het als een punt
van krijgseer en tevens als een persoonlijke voldoening, de lijken van de in den
strijd gevallen vijanden te vermeesteren en op te eten. Bloedwraak was bij hen
ingeworteld en hierdoor werd het land dikwijls het slachtoffer van bloedige oorlogen.
De kano’s speelden in het leven der Maori’s een groote rol. De eenvoudigste
bestond enkel uit een uitgeholden boomstam, doch de groote waren aan den voor-
en achtersteven prächtig versierd. Zij gaven hun kano’s gaarne mooi klinkende
namen, als „Maratuhai” „verslindend vuur” en dergelijke.
LITTERATUUR.
L IT T E R A T U U R . V E R V O L G .
A l e x a n d e r . History of the Hawaiian People. New-York, 1892.
A. M a r c ü s e . Die Hawaiischen Inseln. Berlin, 1894.
P h i l i p s . Samoa, past and present. Louden, 1890.
W a g n e r . Die Vorgänge auf den Samoa-Inseln. Graudenz, 1889.
S t e v e n s o n . Eight years of trouble in Samoa. London, 1892.
O. E h l e r s . Samoa, die Perle der Südsee. Berlin, 1895.
Me in ic k e . Inseln des Stillen Oceans. Leipzig, 1888.
R . W a l l a c e . The Rural Economy and Agriculture o f Australia and New-Zealand.
London, 1891. O f f i c i a l Handbook of New-Zealand. London, 1883.
G. W. R u s d e n . The History of New-Zealand. Melbourne, 1896.
J oh n W h it e . Ancient History of the Maoris, 4 vols. London, 1889.
S ir G. G r e y . Polynesian Mythology and Maori Legends. London, 1885.
W. T. P r i t c h a r d . Polynesian Reminiscences. London, 1866.
W. R e e d . Recent Wanderings in Fiji. London,Verder verwijzen wij naar de algemeene handb o1e8k8e8n. van G„e r,l and, — Wai..t z, RD at, zel,,
Wood e. a., reeds vroeger genoemd.
/