\%m
(*o) Vygplant , die de Leden Rolrondachtig
plat heeft.
m .
A f d e e l .
x.
H oofd- jy jen noemt deeze , een van de kleinflen
xx. onder de Opuntiaas zynde, de Kurasfaufche ,
Ctttus Daar Groeyplaats. Z y heeft het Gewas
Heefterachtiger dan de andere Soorten, voora
f * gemeld; met Afchgraaqwe fterk gedoomde Takken
, en bevindt zig hier te lande in de Broey-
huizen van uitheemfche Planten.
xxi. ( a i ) Vygplant , die het Loof Degenvormig
Gaffus en Zaagswyze uitgegulpt heeft.
fhyllan- r
ifangbiïdi- Deeze bepaaling duidt de gedaante aan van'
ge. Cene Soort van Opuntia, gemeenlyk met Bladen
van Hertstonge getyteld, die geheel onge.-
doornd is , brengende Bloemen voort uit de
Tandsde
Inzameling deezer Infekten en Plantagiën van deeze Vygplant
, in LëDERMULLERS Mikroskoopifcbi Vermaakljkhedtn.
( io ) Cattus articulato • prolifer, Atticnlis cylindrico-Ven-
tricofis compresfis. Caftus tereti - corapresfiis articnlatus ramo-
fus. Hort. Clijf. Ups. R. Lugdbat. is o . Opuntia minima
Americana fpinofisüma. BRADL» Succ. I. T. 5• f 4« Ficus
Ind. F. Opunt. Curasf. minima. Comm. Hort. I. p. 107. T.
$6. Fic. Ind. f. Op. minor caukscens Sec. Pluk. Alm. 147.
T . 181. F. 3.
( i i ) Caüus prolifer Enfiformis compresfu* fsrrato-repan-
dus. C. Fol. Enfiformibus , obtnfe ferratis, Hert. Clijf. R.
Lugdbai. 28i. C. mitis minor. BROWN. Jam. 237. Ceretis
Scolopendrii folio brachïnto, DlLL. Elth. 73. T. 64. f. 74,
Opuntia n*n fpinoia minima &c. Sloan. Jam. z is . Hijl. z.
p. IJ9. Phyllanthus Amer. finuofis foliis longis. PLUK. Alm.
s 96. T-. 247. f. 5. Ficus f. Opuntia non fpinofa, Scolopendria;
foli® finuato. RAJ. Dendr. 21.
1
I c o s a n p r i a . 167
Tanéswyze inkervingen der zogenaamde Bla- III«
den. Hier van heeft zy den bynaam, die ech- A fdeel.
£r doorgaans aan een geheel ander flag van Hoofd-
Planten gegeven wordt, ’t Gewas heeft eenSTUK*
buigzaame ronde Steng , waar aan de gezegde
Baden groeijen. Het valt in Brafil, Suriname
en verder in Zuid - Amerika , zo L i n n ^eus
sari merkt.
(22) Vygplant met ten ronde Boomachtige xxir.
Steng, dubbelde kromme Doornen en Lan- p^ fioL
cetswys'. ovaale Bladen. Rondbiadenge.
’t Gewas, dat onder den naam van Pereskia
een byzpnder Geflagt uitgemaakt heeft, is thans
tot eene Soort van het tegenwoordige gefield.
By C o m m e l y n wordt hetzelve, in de be-
lchryving der vreemdfle Gewasfen van den
Amfterdamfchen Tuin , Gedoomde Amerikaan-
fche Appelboom, met Porfeleinbladen, eene gebladerde
Vrugt en een Nierachtig glinfterend
Zaad, getyteld. Dus is de Geflalte taamelyk
uitgedrukt: doch het Gewas valt zo Boomachtig
niet, gelyk P l ü k ë n e t aanmerkt, die
het Amer ikaanfehe breedbladigePorfelein noemt,
wel- .
(22) Cultus Caule tereti Arboreo , Ac. geminis recurvis ,
Fol. lanceolato-oyatis. H. Ups. 122. Brown. Jam. 237. Pereskia.
H. Clijf. 122. R, Lugdbat. zsi. DILL. Elth. 3oy. T.
S27- f. 294. C omm. Hort, I. T. 70.- Portulaca Amer. Plu k .
Alm. i3y, T. 2iy. f. 6. Grosfularia fruftu majore Arbor fpi-
nota. Sloan. Jam. i s j . Hiß. II. p. 16, Hiß. II, p, ss. Rat»
Dendr. 27.
L 4
II. Deel, v . stuk.