III. „ derde, als tot een langwerpig Pypje omwon-
j, den , is van boven overlangs geopend, aan
Hoofd- ,, het end als een Broek gevormd en geel,
stuk. door den Ouderdom fomtyds geheel paarfch
^ of roodachtig wordende. Op de Bloemen
,, volgen breede platte Haauwtjes, een weinig
„ kleiner dan die van de breedbladige Thlaspi,
„ meestal twee, doch fomtyds maar één Zaad-
,, je bevattende, van grootte als kleine Wik-
„ ken, maar zwartachtig, ruig, en naar 't een
,, of ander Diertje gelykende, niet ongelyk
„ aan ’t Zaad der groote roode Polygala, doch
„ kleiner, vallende tot de Huisjes, die zig op
,, zyde openen, door de rypheid van zelf uit.”
X>;L (21) Polygala met ongebaarde ongejleelde Bloe-
Polygala men, de Bladen getropt, Eyrond, fpits,
AiopecuTH- gekield en Haairig.
Vosfcnftaaitige.
Dit is een ïakkig hurkend Heeftertje aan
de Kaap groeijende, zeer digt bezet met onge-
fteelde Blaadjes en Bloempjes, van de gezegde
figuur.
xxii. (22) Polygala met ongebaarde zydelingfe Bloe*
men * een Eoomachtige Steng, de Bladen
stekelige. driekantig, Doornachtig gefpitst.
Dit
( z i ) Polygala Flor. imberbibus fesfïlibus, Fol, confertis ,
ovatis, acutis, carinatis pilofis. Mant. 263.
(22) Polygala Flor. imberbibus lateralibus, Caule Arbo-
rescente, Foliis triquetris mucronato - fpinofis. Thymbra Ca?
penlis Nepets Theophrafti foliis aculeatis, Flore patra pur*
pu-
Dit Gewas, te vooren Heifteria door L i N*
N M u $ genoemd , en onder dien naarn in de XIV>
Leidfche Akademie - Tuin geplaatst zynde, is Hoofd-;
al voor twaalf Jaaren door den Ridder tot eene8™ ^
Soort van dit Geflagt gemaakt, met deezen^n-a>
bynaam; terwyl de naam van den vermaarden
H e i s t e r thans vereerd wordt door een ander
Geflagt, hier voor befchreeven *. De
leerde B e r g i o s , evenwel, was van oordeel,
dat hetzelve gevoeglyker van de Polygala’s afgezonderd
konde worden, dewyl de Bloem en
Vrugtmaaking niet alleen , maar ook het Bla-
derloof grootelyks daar van verfchillen , en wegens
dit laatfte het Gewas nader tot het Geflagt
van Aspalathus fchynt te behooren. Hy
noemt deeze Soort Heifteria pungens , dat is
fteekende Heifteria, om dat de Bladen ftyfzyn,
met Doornachtige punten. Door zyn Ed. wordt
?er toe betrokken de Polygala Aftragaloides van
den geleerden B r e i n , die Heefterachtig is,
met de geftalte en Bladen van Thymbra, hebbende
een kleine paarfche Bloem, en eene Vrugt
met een dubbeld Hoornig Snuitje, van dé Kaap
der Goede Hope, welke onder den haam van
Afrikaanfche Thymbra, met gedoomde Bladen ,
redelyk wel in Afbeelding is gebragt door
B a r t h o l i n u s . De Bladen komen aan tropjes
puieo. Pluk. Alm. 366. T. 229. f. J. Heifteria, Hort. Clif.
3JZ. R. Lugib. 393. BERG. Cap. ig j. Thymbra Africaiw
foliis fpinofis, Barth. Haf*, 1673« p» i7%
II. DBEiu V. Stuk,