III.
A fdeel,
x.
Hoofdituk.
Etnvjj*
vige.
dat de Korrels afzondert, Cicus. Nog hedea
noemt men de Bloemen, wanneer zy gedroogd
z y n , BalauJUa, en den Bast van de Vrugt Ma-
licorium; ziende dit laatfte op de Lederachtig-
heid van deeze Schil: die ook wel tot Lederbereiding
gebruikt is ; waar van fommigen de
benaaming afleiden. Deeze Bast is wel het
meeïte by de Geneeskundigen in gebruik, wegens
zyne uitmuntende famentrekkende hoedanigheid.
De Bloemen hebben die een weinig
minder, doch zyn niettemin ook zeer goed tot
ftremming van allerley Vloeijingen , die uit eene
flapheid der Vaste deelen ontftaan. Zy komen
in verfcheide famengeftelde Winkelmiddelen.
Dergelyke eigenfehap heeft in de Pitjes der
Korrelen o f in het Zaad plaats. Het Sap is
by uitftek verkoelende en tevens verfterkende:
weshalve het in Galachtige Koortfen met groo-
te verzwakking , daar geen Ontlasting noodig
is , kan dienen. Dus vindt men het tegen de
Hartvang -, Hoofdpyn , Bedwelmdheid en dergelyke
Kwaaien, aangepreézen. Tot bedwang
van de Maagpyn , die uit Galachtige Stoffen
pntflaat, is het van de Ouden gebruikt.
Het onderfcheid tusfehen de Wilde en Tamme
Granaatboomen zou alleen in de behandeling
o f daar in beftaan , dat de Wilde flegts
Bloemen draagt en geen Vrugten. Men vindt
’er o o k , die geen Zaad in de Korrels hebben ;
doch dit is zeldzaam. De Appelen zyn aan
fommige Stammen grqotef en zoeter, die men
dan Zoete, o f kleiner en rinfer, welken men III.
Zuure Granaat - Appelen noemt. Ook heeft ^ deel.
men ’er van een middelbaaren en Wynachtigen Hoofd-
Smaak. Dit zyn flegts veranderingen, gelykSTUK-
in de Ooftboomen blykbaar is. De Granaat-
boom met dubbelde o f volle Bloemen wordt
van L i k n ^ üs als eene Verfcheidenheid aangemerkt.
(2 ) Granaatboom, die Heejterachtig is , met n.
Jmalle Bladen.
Men heeft den gewoonen Granaatboom ook
in de beide Indiën , die weinig o f niet van
den Europifchen verfchilt , doch in de West-
indiën groeit een Kleinere, welke niet boven
de v y f Voeten hoogte bereikt, de Bladen korter
en fmalier h e e ft, bloeijende den geheelen
Zomer. Hier te Lande, in Potten aangekweekt,
heeft dezelve die hoedanigheden behouden.
Van deeze zyn de Bloemen , benevens die van
den gewoonen Granaatboom , zeer fraay door
Ehret afgebeeld.
P r u n u s . Pruimboom.
In de befchryving van dit Geflagt f , heb D
ik ééne Soort voor de Heefters gefpaard, naa-fh ST-
melyk. ‘ ssu
( 14) Pruim-
(z) Panka Foliis linearibus, Caule Fruticofo. Mirx Ditt.
Funica Americana nana 8c humillitna. Tournf. Infi, 63S,
M 5