III.
Afdeel.
XII.
H oofds
tu k ,
Schuilxaadige.
III.
Capraric
Crufiacea,
Korftige,
den , enkelde Bloemjlceltjes en overhoekfe
Takken.
Een regtopftaande Gewas, met ongedeelde,
frnalle , geoorde Bladen , aan de Punt Zaags*
wyze getand en Kranswyze om de Takken
geplaatst , op Moerasfige overftroomde plaatfen
van ’t Eiland Jgmaika groeijende, is door den
vermaarden B r o w n e Phelypéa genoemd, door
S Lo a n e Eerenprysmet een zeshoekige Steng,
en drievoudige getande Blaadjes , als die van
de Kun o f Keule. Deeze laatfte vondt het aldaar
op Zandige Velden. De Bladen fchynen
dan grootelyks van die der Duranta te verfchil»
len.
C3) Geitenkruid , dat kruipt, met overhoekfe
Eyronde, een weinig gejleelde, gekartelde
Bladen.
In plaats van de Gratioloides, thans het Ge-
llagt van Lindernia uitmaakende, komt deeze,
die mooglyk ook tot hetzelve behooren zou
kunnen. Het is een Oostindifch Gewas, dat
R u m p II i u s af beeldt onder den naam van
de Korst van de Pot , in ’t Maleitfch Cara-
nasci; voerende hetzelve deezen zonderlingen
naam, om dat het als een Korst op den Grond
maakt, gelyk by ons de Kruipende EereDprys,
naar
Jam. 269. Veronica Caule hexangulari Scc. SLQAK. Jam. t l .
Hifl. I . p . T95. T . 124»
(1) Capraria pol opoos. ovatis, fubpetiolatis crenatis.
Mant. i j . Bukm. Fi. Ind. m .
naar welke het in zyn Bladerloof veel gelykt; III.
zynde dus in , ’t geheel niet van eene Heefterachtige
Geftalre. Hoofdstu
k .
S e l a g o. Glimkruid. A
De Kelk is , in dit Geflagt , in vieren gedeeld
( * ) ; het Bloempypje. is Haairachtig dun,
met den rand byna in gelyke verdeelingen ;
het Zaad , dat van de Bloem , niet van de
Kelk omwonden wordt, ehkeld of dubbeld.
Hier komen negen Soorten in voor, waar
van de meeften Heefterachtig zyn , altemaal
Kaapfe GeWasfen, als volgt.
(l) Glimkruid met een veetvoudige T u il, van t
afgezonderde Bloemen \ de Bladen Draad- Corymbofa
achtig dun, aan tropjes. dagend.
Hier behoort de Afrikaanfe Heejlerachtigt
Kroontjesdraagende Camphorata van H er m a n-
jsi u s by CoMMELYN , een Heefterachtig
Gewas, dat uit een klein kórt Stammetje vee-
le Takken uitgeeft, die met getropte Blaadjes
Kransje)
Volgens de Genera PUntarum en de optelling aan ’t
feoofd der Kla-.fè , niettegenftaande ’cr by den Geflagtnaam
ftaat, Cal s fidut.
(1) Selago Corymbo multiplici, Flor. disjumSis, Fol. fili-
formibcts fascicu atis. Syst. Nat. XU. Gen. 769. p. 419. P^eg.
XIII. p. 47; Se!. Caule ereéio j Cory mbo terminal! Ht'ri.
Olijf. 321. R LUgibat. 300 Camphorata Africaha umbellai
ta frufeseens. ComM. Hert. II p. 79. T. 40. Raj. Suppl.
X30. Mrllefoho affinfs Maderaspat ma &c. Moris. t ip . III.
p. 39. Raj. Suppl. 2 is.