in . van Schors is , en wiens Hout, aldaar gemeen-
A*ti£L' tyfc Esfchen • Hout geheten wordende, tot de
H oofd- Timmeragie zeer dienftig is. De Bladen gely-
51 ^ ken taamelyk naar die der Esfcheboomen, als
zynde paarswyze aan een Steel geplaatst, met
een oneffen Blad aan ’t end , doorgaans zeven
in getal. Maar het byzondere, dat deeze
Boom heeft y zyn zekere Spatelaciitige , ge-
Iteelde Klieren in de Oxels der Bladen. Bovendien
draagt hy dubbelde Aairen , naar die van
't Vosfen - Staart Gras gelykende, geheel uit
de Bloempjes famengefteld, met zekere uitftee-
kende Puntjes, dat de Stylen zyn, rondom bez
e t , waar van vervolgens Vrugt-Aairen worden,
beftaande uit kleine tweehoornige Zaadhuisjes.
Het Afrikaapfch Boompje, met gewiekte
Aardbezie - Boöms Bladen , van P l u *
k e n e t i u s , is hier t’huis gebragt.
tv. X3cv. In verfcheide opzigten komt daar mede dat
l ’ Takje overeen , ’t welk zig onder myne Kaapfe
Planten bevindt,hier nevens, op Pl a a tX X V ,
afgebeeld. De Bladen zyn zeven o f meerbladig
gevind , en hebben ieder op zig zelve byna een
Vinger langte, gelyk ten opzigt van de eerfte
Oojierdykia door den HoogleeraarJ.Bü r m a n -
k u s gemeld wordt; maar van gedagte Spatelachtige
Klieren openbaart zig niets, of het moeiten
de Lidtekens daar van zyn, die zig boven
aan het Takje vertoonen. Hier zitten de Blad-
fteelen tropswyze , van aanmerkelyke langte ,
eer zy de Bladen uitgeeven , die ongekarteld
zyn,
zyn, byna als in de gemelde. De Bloempjes UI*
kómen aan Aairswyze Pluimen uit detzelver y f*U
Oxelen vo o rt, omtrent zo als in de tweede Hoofd-
Oojterdykia , welke hier van den Ridder aange-STUK* _
baald is ; maar volgens gezegden Heer B u r -
m a n k u s Mannelyke Bloemen hadt. De
Bloempjes heb ik ten naauwkeurigfte onderzogt,
en bevind, dat zy den Kelk in vyven gedeeld ,
en fommigen de Bloem vyfbladig hebben , uit
v y f holle Blaadjes beftaande, waar binnen tien
langwerpige Meelknopjes , van gedaante als
een Hoorn , ongefteeld , den Styl omringen,
die pieramidaal, dik en zeer Haairig is,- wie met
een rondachtig bruin Hoofdje als Stempel, wordende
van de Meelknopjes overdekt. Deeze
deden zyn hier, met fterke Vergrooting, op de
Plaat vertoond. O f dit Gewas tot de gezegden
behoore , dan een byzonder Geflagt uit-
maake, zal door nader Waarneemingen blyken
kunnen. Ik heb het hier, fchoon tot de Een-
wyvigen betrekkelyk , ter Proeve voorgetteld
en kan nog dit zonderlinge daar omtrent be-
rigten, dat eenigen van de door my onderzog-
te Bloempjes zes Blaadjes hadden en niet meer
dan negen Meelknopjes (*,)♦
D i a n t h u s . Anjelier.
Een Cyliodrifche Kelk, dieeenbladig is , van
on-
(*) Dewyl de Stantina, gelyk bekend is, fbmtyds in Pe-
tala veranderen , zo moet het evenwel tot de Deeattdri4
behooren.
II. Ds il . V. Stuk,