III. R UMPHIDS, die de Bladen doorgaans groo»
ter, meerendeels ook ongekerfd , aan de kanten
H oofd- langer en fpitfer , boven gras - groen, van on-
stuk. (jeren grys en fchier Wolachtig, meer geaderd
xaaditf". cn minder gekruld heeft, dan de Gemeenc La-
gondie, welke tot de voorgaande Soort betrokken
is. Die Strand-Lagondie , evenwel, zou
nader overeenkomen met den Negundo der Por*
tugeezen, dan de laatstge.melde, wordende
fomtyds een taamelyke Boom , doch met een
kromme Stam, en dikwils op den Grond leggende;
fomtyds een uitgebreide Takkige Hee-
fter. ’t Gewas van dien aart, dat de Heer
O sbeck op Java waarnam, hier aangehaald ,
hadt ook de Bladen van onderen, zo wel als
de Bladfteelen en Takken, Wollig, hangende
de laatften nederwaards , met eenen Alfetn-
Reuk. Het groeide aan de Zee. De Bladen
zaten twee, drie of vier, by elkander, en die
aan de Takken waren enkeld. Hy bevonde
dezelven Lancetvormig en Zaagswys’ getand te
zyn ; ’t welk aan het jong opfchietende Rys
dikwils plaats heeft, zo R d m p h i u s getuigt,
die ook altoos vyfbladig zyn , maar aan de
Bloem- en Vrugtdraagende Takjes vondt men
nooit meer dan drie Bladen op een Steeltje,
jl. xxviu Tot dit Geflagt zou wegens de Zaadhuisjes,
l ' die vierhollig zyn , en in ieder Holligheid één
Zaadkorrel bevatten ,myn fraaije Takje van een
Kaapfch Heefter-Gewas kunnen behopren, ’t
welk op Plaac X X V I I , hier nevens, in Fig.
i is afgebeeld. Hetzelve beeft aan dit Takje UI?
drie Bladen op een Steeltje, welke Lancetvor- ° EEL*
mig, aan de kanten niet gefchaard, maar een Hoofd-
weinig uitgegulpt of Golfswyze gefronzeld zyn.STUK*
De Zaadhuisjes komen , gelyk men hier ziét ,/pfrKmfa[‘ -
aan een Tros voort. Het Takje is Houtig, en
heeft een gedachtig Afchgraauwe Schors. De
Bladen zyn aan beide zyden glad.
(4) Kuifchboom met effenrandigegevinde Bla- iv.
den, de Pluimen in drieën verdeeld. pinnata
Vinaladige,
Deeze is onder dén naam van Pijlacio -V i-
te x , als tusfchen den Terbenthyn- en Kuifch-
boom middelflagtig, voorgefteld geweest, en
befchreeven als een Boom, op Ceylon groei-
jende, die de Bladen tegenover elkander, gevind
, dikwils vyfbladig , glad , ovaal, ftomp,
taamelyk fty f: de Takken aan ’t end met eene
gearmde in drieën gedeelde Bloempluim heeft,
zynde de Bloemen als in dit Geflagt gefcha-
pen , maar de Vrugt Pruimachtig o f Vleezig
met een Steen. Dit ftrookt zeer weinig met
de Kenmerken. De Heer N. L . B ü r m a n -
isius heeft een Afbeelding van een Takje van
dit Gewas gegeven , dat , zo zyn Ed. ze g t,
ook op Java groeit, en van de Javaanen, in ’t
Ma.
(4) Vitex Fol. pinnatis iBtfgerrimis, Panicvilis trifhotonüs.
Fiftacio • Vitex. Ft. Zeyl. 41J. Vitex pinnata. Borm. Ft. Ini.
p. U*. T. 43. f. 2.