III.
A fdeel. xiv.
H oofdstuk
«
Tientnanr.
ige.
v.
Cytifus
■ palens.
Uitgebreide.
VI.
fjsrfutus,
R.uige.
Zaadkorrel, en eetbaar Zaad draagt, wordende
in de Westindiën genoemd Duiven - Bomen.
Op fchraale Gronden van Jamaika en de an.
dere Eilanden , zegt die Autheur, wordt het.
zelve overal geteeld.
(5 ) Cytifus met gefledde Bloemen, meest twee'
voudig, zijdelings en knikkende.
Deeze zou de Portugaalfche Cytifus met
Bladen van Medica, en Bloemen in de Oxels
der Bladen , van T o u r n e f o r t , zyn. ’ c
Gewas heeft zeer uitgebreide o f Zwiepige Takken
als Roedjes; de Steeltjes zyn dubbeld een.
bloemig: de Bloemen hangende en geel.
(6) Cytifus met enkelde zydelingfe Bloemfieel-
tjes; de Kelken ruig , Buikig langwerpig,
met drie ftompe Punten.
Deeze, zynde de Vierde van C l u s T us
onder de Spaanfche Cytifusfen, wordt van de
Ingezetenen aldaar, zegthy, Escabon geheten.
Hy groeit eens Mans langte hoog, met lange
Roeden , zegt h y , welke een zwartachtige
Schors
(s) Cytifus Flor. pedunculatis fiibbinatis , Iateralibus nutan-
tibus. Cytifus Lufitanicus Medicx folio, Floribus in foiioriut}
alis, Touknf. Inft. 6+8.
( 6) Cytifus Pedunculis fimplic'tbus Iateralibus , Calyc. hir-
fatis, trifidis obtufis, Ventricofb - oblongis, Hort. Ups. 211.
Pediinc, fimplic. brevisfirais. H. Cliff. 373. R, Lugdb, 37p.
SAUV. Mensp. 190. Cyt. incanus Siliqui longiore & Cyf.
fol. fubrufi Lanugine hirfutis. C. B. Pin. 390. Cytifus 3»
CLus. Hiß. I. p, 96. Quaitus, Hisp. 190, Los, loon. +j.
Schors hebben, en Bladen als van Klaver, die im
van boven groen, van onderen ro sa ch n g ruig Atdeei..
zvn en geeft groote Bloemen, die Goudgeel Hoofd-
zyn * uit de Oxels der Bladen. Veel overeen-sTUK.
komst fchynt deeze Soort te hebben met
Tweede , door dien Kruidkenner in Oöftenryk
waargenomen. De Kelken zyn in d ezelve ,
vólgens L i n n ^ u s , zeer Haairig. s
( 7) Cytifus met Kroontjes - Bloemen aan
end, zelden opftaande ; de Bladen Ey- Hurkende.
rond.
Deeze vondt de Heer J a c q u i n overvloedig
op de Akkers, op.drooge Heuvelen, aan de
Wegen en elders, in het Ooftenrykfe. Z y
groeit bovendien', zo wel als de voorgaande,
ook in Italië en Siberie, ja zelfs in Provence
volgens L i K N ^ d s , die het maakzel van de
Bloem in beiden zeer overeehkomftig vondt;
G o u a n betrekt ook de Ruige van T o u r ne
f o r t tot deeze Soort. Z y heeft de Takken
en Bladfteèlen ruigachtig; de Bladen bynaf
glad ; den Kelk Pypachtig, Buikig , Wollig
met twee Lippen.
(8) Cyfy')
Cytifus Flor. utnbellatis terminalibus , rarius ere&is,
Foliolis ovatis. R. Lugdb. lyd. H. Ups. 211. Cytifus fupi-
nus Fol. infra & Siliquis molli Lanugine pubescentibus. C.
B. Pin. 390. Cytis. 7- Sp. altera. .Clus. Hifi. I. p. S®>
]ACq. Aufif. p. 13 s* 33«
II. deei* V* Stuk»
:mÈM j M c M i H B