IIU tige Franje aan derzelver Mond , als ook om
'AsDEEL.dat dezelve van binnen zo lierlyk geftippeld is.
H oofd. Zy komen op zeer lange Steden voort, ’ t welk
stu k, de fierlykheid nog vermeerdert.
(2) Bekkeneel-Plant met hoekig Hartvormige
Bladen, de buiten(le Kelk tweebladig.
• IT.
riaAniuïa. B e Heer JACQUIN nam deeze Soort by
Kruidige. Karthagena in Amerika op de Akkers en in de
afgekapte Bosfchen waar, welke van hem afge-
beeld en befchreeven wordt. Het was een Jaar-
lyks Plantgewas , van twee Voeten hoog, geheel
Haairig en zeer kleverig. 'U ït den Stam
g af het dikke ronde Takken , en groote gefteel-
de Bladen , byna in v y f Kwabben, als die van
de Komkommer - Planten , o f als die van den
Wilden Wyngaard , maar dieper verdeeld, en
by den Steel Hartvormig. In alle mikken der
Takken komen losfe Trosfen voort, van onge>
vaar tien Bloemen , die byna een Voet lang
z y n , beftaande ieder uit een opgeblazen Kelk,
welke een Bloempyp uitgeeft van een half Voet
lang, zig Klokswys uitbreidende aan den Mond,
en aldaar twee Lippen hebbende, waar van de
bovenfte in tweeën , de onderfte in drieën is
verdeeld. Vier Meeldraadjes, twee langer dan
de
( t ) Craniolaria Fol. coidatis angulatis, Calyce exteriore
diphyllo. Jacq. Amer. Hifi. i 73- T. 110. Martynia annua
villofa & viscofa , Aceris folio , Flore albo, Tubo longisfimo.
EïIRET. Pi&. I. f, 2.
£) , j D V N A M I a9J
de anderen , komen uit den Keel voort, heb-
bende dubbelde, langwerpige, hangende Meel-
knopjes» Het Vrugtbeginzel , dat klein is , Hoofd-
heeft een Styl , die de geheele langte van deSTUK*
Bloempyp doorloopt, en een weinig verder uit-fperJ a.
fteekt dan de Meeldraadjes, met een dubbelen
Stempel gekroond. De Kelk is groen,de Bloem
wit, maar in de holte van den Keel getekend met
drie. groote donker paarfche Vlakken. Het
Zaadhuisje, o f dejVrugt, wordt ryp zynde g e e l,
en is een Bolfter, die een zwarte Noot van een
zonderlinge figuur bevat, om welke het Gewas
tot dit Geflagt betrokken wordt. Z y fchynt
vierkleppig te z y n , doch gaapt niet, hebbende
dus Naaden als het Bekkeneel en bevattende
vier Pitten in de middelftë holligheid , in de
vier anderen ieder één. De Keel, zynde het
lymerigfte deel van de geheele Plant , heeft
gedagte Heer altoos vol kleine Vliegjes gevonden
, die daar in als gevangen fcheenen. De
Wortels van dit Gewas , zegt h y , wit zynde
met een bruinen Bast , werden van het Volk
aldaar met Osfen- Vleefch gekookt gegeten, o f
in Suiker ingelegd tot Lekkerny, niet alleen,
maar ook in plaats van Scorzoneer- Wortels
aan de Zieken voorgefchreeven en in de Apo-
theeken nagehouden: zo dat de Ingezetenen
hetzelve Escorzonera noemden.
'jfe'
1 Z’&vi
te
T 4 M a r -
II, DSSLtV. STUK,
#■ *
m n g