III» Duimen ; de Vinblaadjes doorgaans v y f, ovaal»
xivEL* achtig, uitgerand, glad, gelteeld, een half Duim
Hoorn- lang. Deeze Blaadjes waren op de Rug met
s t u k . Blaasjes getekend , welke zig als Stippen ver»
nige*man~toonden, gelyk in het St. Jans Kruid, vol van
een Lyrnerig Sap , niet aangenaam ruikende.
Zagtjes gewreeven, kleurden zy hier mede de
Vingers g e e l, zo dat men ’t ’er naauwlyks kon
afwasfchen, en , in koud Water geworpen v gaven
zy daar aan een zeer fchoon geele Kleur,
’t Gewas heeft digte, enkelde, kort gedeelde
Aairen, van roodachtige Bloempjes, wier Kelk
niet geftippeld is. De tien Meeldraadjes zyn
famengegroeid , en dus, als ook in andere op»
zigten, fchynt deeze Soort als in ’t midden te
ftaan , tusfchen de Geilagten van Pforalea en
Ebenus.
L o t u s .
Een ronde fpits gepunte Haauw, met Rolronde
Zaadjes : de Vleugels van de Bloem aan
de bovenzyde overlangs famenluikende ; een
Pypachtige Kelk : dus zyn de Kenmerken opgegeven
van dit Geflagt.
Onder de Soorten van hetzelve komen ’er
voor, die de Bloemen en Haauwtjes tot een
Hoofdje vergaard hebben, en hier van zyn eeni-
gen Heefterachtig, als volgt
U 3> Lö»
(13) Lotus met rondachtige Hoof dj es, een op- Hl.'
geregte ruige Steng en Eyronde Haauwties.
H oofd-
J * STUK.
Dit Gewas groeit in Languedok, Provence xuu
Italië en de Levant, op ongebouwde Heuvel-
achtige plaatfen. Het is een Heefter met on- kuigsC
gefteelde Bladen, aan de Stoppeltjes in grootte
gelyk, draagende aan het end der Takken platte
Hoofdjes van zeven o f negen Bloemen, die
de Kelken van onderen rood en Wollig hebben,
de Vlag vaal , de Vleugels witachtig,
den Kiel aan de tip zwart. Men noemt het,
in Vrankryk , le Lotier ou Trefle Hemorrhoidal
volgens den .Heer G od an , door wien de Lo-
tus Hcemorrhoidalis van T our n e f o r t hier
ook is t’hois gebragt.
(14) Lotus met rondachtige Hoof dj es, een op- xiv.
geregte Steng , vyfvoudige Bladen en
ronde Haauwtjes. Gtiekfche*
Dee-
(13) Lttus Capitulis fabrotundfs, Caule ereflo hirto, Le*
guminibus ovati:, H, Ups. 220, SAUV. Monsp. 188. Gouan.
Monsp. 39S. GER. Prov. JI3; GAR. M x . 293. T ouRNE.
Inß. 403, Lotus. Caule Frut. Flor. Cap. depresfis, Calycibus
Lanigeris. H. Cliff. 332.- R- Lugdb. 387. Lotus pentaphyllos
Siliquofus viHofus. C. B. Pin. 332. Lotus polyceratos Fru-
tesc. incana alba. Mor. Hiß. It. p. 177. S. 2. T. 18. f. 14.
Lotus incsna. Riy. Tetr. 191. Oxytriphyll. alt. Scribonü ötc.
L ob. lean.
f14) Lotus Capit. fubrot. Cauleere&o , Fol, quinatis,Legu-
minibus ovatis. Mant. 104. Lotus Gratca maritima , Folio
glaueo & veluti Argenteo. TOURNE* Car* 27,