III. blaadjes , heeft deeze , zynde de Vrugt eert
^ ^ ^ ‘ eenzaadig Huisje, dat een groote Wiek heeft,
H oofd- met kleine zyd-Wiekjes bezet.
stu k. Hier van jjj eök maarééneSoort bekender),
Stguieti* welke de Heer L o e f l i n o aan de Vaste Kust
van * Amerika waarnam , een Heefter
fcaaniche. zynde van een o f anderhalve Vadem hoog, en
de Heer J a c q u i n vondt by Karthagena der-
gelyk Gewas, ter hoogte van twaalf Voeten *
geevende uit zynen Stam zeer lange, ronde,
groene * glanzige Loöten , W3ar mede het op
de nabyftaande fteunt. Somtyds hadden z y , aan
de zyde van ieder Bladfteel, een klein krom
Doorntje. De Bladen waren Eyrondachtig ,
uitgerand met een Puntje, glad, gefteeld, twee
o f drie Duimen lang. Aan ’t end der Takken
kwamen Bladerige Trosfen voort, van menige
vuldige, witte, fdnkende Bloemen. De Vrugt
hadt zyn Ed. niet ryp geziem
Cü RAT E t LAé
Dit Geflagt, tot de Tweewyvigen onder de
Veelmannigen behoorenden heeft een vyfbladi-
gen Kelk ; vier Bloemblaadjes; twee Stylen ;
een Zaadhuisje in twee Holligheden verdeeld,
ieder twee Zaaden bevattende,
i. De eenigfte Soort ( i ) , wederom , door den
CuratelU „ T
yimerkana. IJ CCi
Ameri* '
kaanfche, ( i ) Seguieria. Syst. Nat. XII. Gen. 676. p. 396. Neg. XJII.
Gen. 676. p. 417. Loefl. ft in i9i,2j3.JAcq. jlmer, Hifi, 170.
(1) Curatella. Syst. Nat. XII. Gen. 679. p. 370. J’Vf.XUI
Gén. «79, p, 417, Loefl. /«'», iS o , 33ft
Heer L g e f l i n g in Zuid - Amerika waargeno- M*
men, en aldaar gemeenlyk Curata genaamd, was * i . 14
een Heeltcr van middelbaare hoogte, krom van Hoofd 1
Stam, met weinige Takken, den Bast, als die T^K*.
van den Pynboom, Schubbig o f Schilferig heb-
bende , en Bladen van een Span,, langwerpig ,
verfcheidelyk geboogen en gegolfd, ruuwachtig
hard , met korte Steeltjes. Uit oude Takjes
kwamen Trosjes voort van witte Bloemen, op
Steeltjes van een Vinger lang, die gevolgd werden
van zodanige Zaadhuisjes, als boven is gemeld
(*J.
F O T H E R G I L L A.
Een geknotte , niet ingefneeden o f verdeelde
Kelk , zonder Bloemblaadjes : het Vrugtbegin-
zel in tweeën gedeeld ; een tweehollig Zaadhuisje
» met enkelde Beenige Zaaden: dus zyn
de byzondere Kenmerken opgegeven van dit
nieuwe Geflagt ( i ) t in Karolina door Doktor j.
G arden ontdekt, dat van hem den bynaamFtrier^
voert. Het is , zo zyn Ed. aanmerkt, een Gardeni.
Boompje , dat in Blad en Vrugt naar de Ha-
mamelis, hier voor befchreeven * , geIykt,doch * n. D.
eene Bloem daar van grootelyks verfchillendeïï STUK*
h, ee/f■t .bL” t
(*) Zyn Ed. ze g t, dat de Geftaïte «I* v*n het Palygvtne
mrUrcsctns is en geeft *er Fotia tota palmaria Ma. Thaiw
wordt gezegd Statura CecetUba, Ik kan .daar bezwaarlyk iccs
nit opmaaken
( i) Fothetgill*. Syst. Nat. Neg. XIII. Gen. Jt, 41 s,
S
31. ma*« V» Stuk»