III.
A fdeel.
x iv .
H oofdstu
k .
x x i i .
“Tridenta.
ta.
Drietandige.
XXIII.
Pilo/a.
Haairige.
XXIV.
Ar.thylleides.
Getopte.
k e n e t getyteld. De Woonplaats wordt ge*
ffceld aan de Kaap der Goede Hope.
(22) Aspalathus met drievoudige Lancetvormige
gladde Bladen , drietandige gefpitfte
Stoppeltjes, en Bloemhoofdjes.
(23) Aspalathus met drievoudige f.malle Haairige
Blaadjes, zeer Haairige end-Hoofd-
jes en ruigachtige Bloemen.
Het Bloemhoofdje van deeze is zeer ruig,
zynde de Kelken en Blikjes, wier getal drie is,
als bewald met witte Haairtjes, en de Bloemr
blaadjes , zo wel als de Kelken, zyn ook van
buiten ruig,
(24) Aspalathus met drievoudige, Lancetvor•
mige, gelyke, een weinig ruigachtige Bladen
; ge ene Stoppeltjes: Hoofdjes aan ft
end der Takken.
Deeze, van de Kaap afkomftig, is een Hee.
lier met een ruige Steng, de Bladen zonder
Stoppeltjes, ongefteeld, drievoudig, Lancet vormig,
eenigermaate Vleezig, de on derft en glad,
die naast aan de Bloemen zyn een weinig Haairig
»
(21) Aspalathus Fol. trlnis Lanceolatis glakris, Stipulistri-
dentatis mueronatis, Flor. capitatis.
( z ï ) Aspalathus Fol. ternis Linearibiis villoiïs, Capitulis
terrainalibus pilofisfimis , Corollis pubescentibus, Mant. z6z.
f24) Aspalathus Fol. ttinis Lanceolatis arqualibus fubpubes-
cenulu«, Stipulisnullis, Capitulis terrninalibus. AnthylUs As-
palatkoides Fruticofa &c, Am. A t ai. IV, j». 32G Eekg, Cap.zn,
lig, getropt, hebbende, met end - Hoofd jes die Hl.
enkeld zyn en ongefteeld. De Kelken zyn
^uig, en onder ieder Kelk komen drie ftnalle, Hoofd-
zagte, ruige, Blikjes voor. ft Gewas heeft deSTUK*
gedaante van Lotus, maar de Meeldraadjes zyn^'W*
vereenigd, de Haauwtjes kort en ruig.
Door Bergids is deeze Soort befchreeven
als Draadachtige Takken hebbende, die Wrattig
zyn , met een Pluim van korte Takjes ,
waar aan drie Blaadjes uit ieder Knop, die
fpits uitloopen , van agteren fmal, byna een
halven Nagel of een vierde Duims lang. Drie
kleine Blaadjes komen uit de Oxels der Bladen
voort. Aan ft end der Takken zyn losfe gevorkte
Aairen van roode Bloemen , met een
yyftandigen ruigen Kelk , hebbende de Vlag
witachtig ruig, enz.
(25) Aspalathus met drievoudige ,J'malle, Haai- xxv.
| _ rige Bladen, vyf Bloemen aan een Tros- vytblóal
je, Wollige Kelken en neerleggende rondémi&s'
Stengen.
De Blaadjes zyn , in deeze Soort, gefteeld >
flap, met zeer korte Steeltjes, de Bloemen ongefteeld,
zonder Blikjes; de Bloemblaadjes glad
en geel. Het Gewas is, gelyk de vier voorgaande
en twee volgende Soorten , van de Kaap
afkomftig.
0 <S) As-
{25) Aspalathus Fol, ternis LÏnearibus villoiïs, Flor. Fa*.
ciculatis qulnis , Calycibus Lanatis, Ciulibus proftratis tereti-
bus. Mant. ztz .
Hh
II, DEEG V, STUX,