m m |ii
in.
H oofd-
STOK»
Tienman
je s , van omtrent een half Duim lang, even
A f d e e l . ajs in ^ eerfl.e Soort. Twee derzelVen ko-
Xl ’ men geflooten, twee opengebarften, en omgekruld
, na de uitwerping van het Zaad, aan
den Tak voor* Hy is van onderen yry dik en
geheel Houtig , byna een Voet lang , zo dat
dit Gewas niet van de kleinfte Heeftertjes
fchynt te zyn. De Schors is barftig, waar
door zig de geelachtige binnen-Bast, die het
Hout bekleedt, zeer duidelyk vertoont» Hy
geeft , als overhoeks , Takjes uit, en deeze
wederom kleiner Takjes , die digt bezet zyn
met eene witte of Zilverachtig gryze Haair-
achtige Wolligheid , als Fluweel, gelyk ook
de Blaadjes ,' die de langte van omtrent een
Kwartier Duims hebben. Zy zyn rondachtig
en dun , doch loopen niet zeer fpits u i t , en
ftaan getropt aan de Takjes, meest naar boven
, by vyven of meer, op een Wollig Knopje,
dat na ’t afvallen van dczelven overblyft, als
een Wollig Wratje, hoedanigen men veel aan
de kleine Takjes vindt. Uit den Schoot, als
’t ware , van die Bladtropjes , of ook daar
buiten, komt een Steeltje voort, van meer of
minder langte , waar aan een Bloempje , dat
door twee Blikjes is gefchoord. Men kan de
gedaante van dit Bloempje , in zyn geheel,
aanmerkelyk vergroot zynde , by B befchou*
wen. Het heeft een vyfpuntigen K e lk ,.d ie ,
zo wel als de Bloemblaadjes , met dergelyke
Haairachtige Wolligheid bedekt i s , en waar
u it.
uit, behalve dezelven , de Styl en Meeldraad-A^ ,
jes voortkomen, gelyk zig laager openbaart. XIV.
p e Kiel , en de Meeldraadjes daar in vervat, Hoofd-
zyn daar onder, met fterker Vergrooting, nogbT^ .
duidelyker aangeweezen. Het Haauwtje, by C dna.
vergroot voorkomende, is met dergelyke Wolligheid
als de Blaadjes en Bloempjes, bedekt,
doch anders wat bruinachtig van Kleur.
( 18 .) Aspalathus met y y fv ou d ig e on ge jle e lde xvin.
Blaadjes , en eenbloemige Bloemfteeltjes. oosrindi-
J fche.
Een Gewas , door den vermaarden C om-
Melyn tot de Akker-Brem betrokken, dat
men op Malabar Majineli noemt en op Ceylon
Rathocomba, wordt hy P l n k e n e t i u s , onder
den naam van Smalbladige Lotus van M a •
dras/, met een enkelde gladde Haauw, afge-
beeld. R a y heeft hetzelve Oostindifch Doryc*
mum , met enkelde roode Bloemen op langwerpige
Steeltjes en zeer kleine Haauwtjes
getyteld. Het is een Heefter met dun, hard,
rond Rys, als Roedjes, en korte Takjes overhoeks.
(19) As-
(18) Asp/ilathut Fol quinntis fesfiübus , Pedunculis uni-
flotis. Genifta Fol. quinatis fesfilibus &c Fl, 2 eyl. 271.
Lotus tenuifolius Maderaspatanus &c Pluk. Alm. 225. T.
to i. f. 2. Dorycnium Indicum , Flor. Iingularibus rubris &c.
Haj. Suppl. 471, Manneli. Hert, Mal. XX, p. t», T. 37»
Bubm, Fl, Ihi. p. IJJ.