IIU en voorgaande Soort, aan welke beiden Bla»
Afdeel, den van Steekende Palm toegefchreeven wor-
H oofd- ^en 3 die maar een weinig in figuur verfehillea»
stu k . De Kelk is byna gelyk in vyven gedeeld en
Tim- rujg met fpitfe. punten ; de Bloem van buiten
mm,£e' geheel Wollig.
vr. (6) Borbonia met Hartvormige , veelribbige
Gekarteld gekartelde Bladen.
ile.
De Heer Bergius befchryft deeze Soort,
tot welke door hem de Afrikaanfche Boomachtige
Brem , met een breed rondachtig Blad ,
van He rmannus , t’huis gebragt is, om.
Handig. De Takken, zegt zyn Ed., zyn rond
en glad , met weinige dunne Takjes. De Bladen
, die overhoeks Haan, zyn Hartvormig
rond , de Steng omvattende , gefpitot, aan den
rand bezet met regte Stekeltjes, een Duim
lang , uitgebreid en glad ; de Bloemen geel ,
gefteeld, aan Haairige Trosfen voortkomende,
zyn ook van buiten ruig en hebben de Meeldraadjes,
alle tien, insgelyks tot één Lighaam
famengegroeid. Dit fchynt te ftryden met de
algemeene Kenmerken van deeze Klasfe, hoewel
het in de meefle Geflagten plaats heeft (*).
Sp ar.
( 6) Borionia Fol. Cordatis multinemis crenatis. Frutex
JÊthiopicus leguminofus , Fol. Rtisci majoribus in atnbitu Spi-
nnlis fimbriatis. Pluk. Alm. 159. berg, Cap. 191.
CD In de Geflagten van Nisjolia, 'Etertcarpus, Erytbrir.a,
Piscidia j onder de Boonaen befchreeven»• in die van /.Imor•
S p a r t i u m . Priemkruid. IIU
Afdeel.
In dit Geflagt is de Kelk nederwaards ver- X1V-
langd, de Meeldraadjes kleeven aan ’t Vragt-^°°*D'
beginzel: het heeft een op zyde aangegroeiden
Stempel; die van boven ruig is. dria-
Het bevat zeven Soorten met enkelde en zes
met drievoudige Bladen, of drie Bladen op een
Steeltje. De meeflen hebben haare Groeyplaats
in ons Wereldsdeel en zy zyn altemaal Hee-
fierachtig.
(1 ) Priemkruid met ronde Takken, de Bladen Spf \ unj
overhoeks , Hraudachtig , aan t Grond- CQptami-
fiuk bevlakt. "vlakkig.
Tot deeze Soort is de Heefterachtige Afrikaanfche
Brem , m e t fm a l le Vlafchkniid-Bladen
die bïaauwachtig groen zyn , en geele Bloemen ,
van Doktor Sh e r a r d , t’huis gebragt. ’t
Gewas is Heefteracbtig met lange Trosfen van
Bloemen aan ’t end der Takken, en groeit aan
de Kaap.
(2) Priemplja
, Eb mus, Alras, Spartium, Genijla", Anthyllis, Börbo-
• riia, Zflex , Ebenus , Ononis , Aspalathus, Crolalarih., onder de
Heeftere; en in die van Lapinas, Aracbis onder de Krui dén
ie befchryven, zyn al de tien/Meeldraadjes famengegroeid.
(r) spartium Ramis teretibus , Fol. altetnis Fiiiformibus
Bafi contaminatis. Syst. Nat. XII. Gen. s js . p. 474- Eeg.
XIII. p. 5J5. Manti 26S. Genifta Afr. Frutescens , Fol.
Liiiariaé snguilionbus glaucis, Flore luteo. É.AJ. JDtndr.
304*
II. Ceel. V. Sïub.
mm •lil
F®twS II
'1 S 1 I
SlSvi
WfÊ&P I
feSl|
I
$ m \
iTf’tJm I
Dl
tr ÜStëef’fFm 1
1
m m I fllitl m fM
t ^ i B I> v Tê II
» ÈiflfSSI