1IÏ. Van deeze , die Portugaalfche Cytifus door
Afdeel. den zeifden Kruidkenner getyteld was, zyn de
Hoofd- Blaadjes ftomp Eyrond , byna gelyk, van on-
8TUK* deren ruïgachtig: de Bloemen groot, gezwol-
len , hoog geel, nederhangende, met een rood*
*anmgt. ^ tjge op de rug van de Vlag getekend^
x. (10) Priemkruid met drievoudige Bladen, de
Cmptie*. Blaadjes dubbeld gevouwen , de Takken
Gevou- ongedoornd, neerhurkende, glad, met ruu•
we Hdauwtjes.
Hier wordt een Gewas bedoeld, dat,de Tweede
Cytifus is by C l u s iu s , door hem zeer
fraay afgebeeld. Hy vondt hetzelve in Spanje,
en het groeit ook in de Zuidelyke deelen
van Vrankryk. Hy befchryft-het als een Hee-
fter van twee Ellen hoog, met witte Rysjes,
die dun en Takkig zyn, de Blaadjes grys en
altyd famengevouwen, zeer bitter,- de Bloemen
aan den top der Takjes, buiten ’t Loof, Goudgeel
, waar op Peultjes volgen die langwerpig
zyn, met een omgeboogen punt, zeer ruig ,
als bezet zynde met ftompe , lymerige, Bor-
ftel - Haairtjes.
( n ) Priem-
(10) Spdrtium Fol. tern. Foliolis conduplicatis, Caulibus
inermibus proftratis glabris, Leguminibus icabris. Cytifus
Ratnis humifufis &c. SAuV. Monsp. 19°. Cyt. Fol. incanis
anguftis ft quafi complicatis. C. B. Fin- 390. Guett. Stamp,
*11. p. 417. Cytifus Moutis Calcaris. J, B» Hifi. I. p. 37«.
** Cytifus 2. Clus. Hifi. I. p. 94* Hiip. i»o* le. 192.
(11) Priemkruid met drievoudige en enkeldt III-
Bladen, de Takken hoekig en ongedoornd. ,™ 11*
Deeze is onder den naam van Gemeene of
enkel Brem , in ’t Franfch Genest, in ’t En- XK
gelfch Broom , in ’t Hoogduitfcb Genfier of
Ginjler , bekend. Men zouze Bezem Brem mem.
kunoen heeten , gelyk de bynaam luidt; om
dat haar Rys dikwils van de Boeren tot Bezemen
gebruikt wordt , en hierom noemen
de Spanjaarden haar foo&ar. De natuurlyke
Groeyplaats is niet alleen in de Zuidelyke deelen,
maar door geheel Europa, tot in Swee*
den. „ Byna in geheel Duitfchland, in Vrank-
,, ryk , Engeland en de Nederlanden , vindt
„ men het zeer menigvuldig, inzonderheid op
„ Zandige, flcenachtige en dorre Velden, (zegt
„ Ray): hoewel C lus ros, dat te verwon-
„ deren is , geen blyk van dit Gewas, van
„ zelf groeijende , in Ooltenryk, Boheme of
„ Moravie , heeft kunnen vinden” (*). Zy
groeit Heelterachtig, dikwils eens Mans langte
hoog , hebbende dunne Houtige Stengen, met
veele groene Rysjes, die zig wel verhefftn ,
doch
f i t ) Spartium Fol. ternatis folitariisqae , Ramis inermibus
angulatis. OkD. Dan. 313. Hort. Cliff. 356. Ï^LugtU. 370.
Fl. Snee, 58», 633. GORT Belg. 203 Genifta angulofa Se
Scoparia. C. B, P « . '3J<?» Genifta. DOD- Lob &c. GouAW.
Monsp. 3 j<5. Ger. P tov. 4*1. Cytifo-Genifta Scoparia vul-
garis. TouRNS. Infi. «49.
(fi) Zie CLUS. Stirp, Pann. Hifi. p. 4»,
Ff *
II. Deel, v, stuk,