P I
j X w a a l f m a n s i g e H e e s t e r s .
111. achtig groen zyn , met Bladen breeder dan die
A fdeel. van y enkel } en omtrent als van de fmalbla-
Hoofd* dige Napellus of het Monnikskappen ».Kruid ,
stuk. taay en Gommig , bitter en eenigszins byten-
Eenwy- van Smaak, hebbende , aan de toppen der
V’Se' Stengen en Takken, witte Bloemen van v y f
Blaadjes , en veele geele Draadjes in derzel*
ver midden; waar op Zaadhuisjes volgden ,
grooter en zagter dan die van de Wynruit ,
driekantig, gevuld met zwartachtig roode, hoekige,
oneffene Zaaden.
De Reuk van dit geheele Gewas, zegt h y ,
was zwaar en om die reden onaangenaam. In
ons Nederland gezaaid , bloeit het zelden en
is zeer vatbaar voor de Koude. Die van Kampje
noemden de Zaadhuisjes, daar van, Kleine
bittere Augurkjes. B e l l o n i u s verhaalt,
dat het op Zandige plaatfen by Alexandrie in
Egypte groeit, en in verfcheiderley gebruik
is by de Arabieren en Turken , doch inzonderheid
uit hoofde van eene beftendige gewoonte
onder hun , om ’s morgens zig alle Dagen
daar mede te berooken , waanende dus voor
-11e listen en laagen van den Duivel beveiligd
te zyn : weshalve men aldaar ook , in alle
Winkels van Kruiden en Drogeryëp , deeze
Plant of derzelver Zaad te koop vond. Dit
Zaad werdt, met Honig, Wyn, Saffraan, Sap
van Venkel en Hoenderen - Ga l, gewreeven tot
opheldering van ’ t Gezigt , zo D i o s c o r i -
b e s yerhaalt,
faV Wild?
r » ) Wildruit met onverdeelde Bladen. W»
\ J A fdeel«'
Deeze wordt Wynruit met enkelde over-
hoekfe Bladen van Gmeljn geheten. Z y stuk»
was van M e s s e r s c h m i d Daurifche Berg- ir.
Harmala, die overblyft en veelfteelig is , met j
Bladen van Polygala en witte Bloemen , ge- siberifche.
noemd. Dezelve hadt een flaauwe Reuk en
eenen Grasachtigen Smaak. Hier wordt byge-
voegd de Berg-Harmala, met Bladen van Polygala
en geele Bloemen , welke G m e l i n ,
in ’t Gebergte aan den Mond van de Rivier
Borfa, in ’t voorfte van Augustus verzameld,
onder den tytel van Scorodoprafum met Vlafch-
bladen, dus befchryft.
, , Uit eenen Wortel komen veele dunne
„ Steeltjes vo o rt, twee Handbreedten hoog ,
„ groen, rond, met talryke Blaadjes ongefchikt
„ bezet, en van boven in eenige korte Takjes
„ uitlöopende, waar van ieder een geele Bloem
„ draagt, die van buiten groenachtig is , uit
„ zes Blaadjes beftaande, welke aan ’t end
, , Romp zyn , en waar op driehoekige Zaad-
,, huisjes volgen , in drie Holligheden ver-
„ deeld.”
H d d -
( i) Peganum Foliis indivifis. Harmala montana Daurica
perennis mulcicaulis , Tolygalz foliis , Fiore albo & Flore
luteo. Amm. Ruth. N, 91 , 92. Ruta Foliis fimplicibus al-
ternis, Gmel. Siber. IV. p. 176. T, 62. f. 2.
I 4