Hl.
A fdeel,
" VIII.
H oofdstuk.
Eeniuy■
v'ge.
XII.
Biflóra.
Erikelbladige.
M. XXIV.
I.
gevonden , heeft een gekranfte Aair en Stop,
peltjes zo groot als de Bladen; ’t welk deeze
Plant zonderling maakt. De Vlag is , gelyk
in de meefte Soorten van dit Geflagt, naauw-
lyks zo groot o f zelfs kleiner dan de Vleugels
, en de Kiel tweebladig. Men heeft ’er
eene , die de Stoppeltjes rondachtig en ftomp ;
een andere die dezelven langwerpig en fpits
heeft, vvaargenomen.
(123 Sophora met enkelde Bladen.
Deeze Soort zpu de Bladen nu ronder dan
langwerpiger , nu Wollig dan glad hebben , dcch,
dat dezelven enkeld zyn , onderfcheidtze genoegzaam
yan de anderen. Ook zyn de Steeltjes
fomtyds eenbloemig, gelyk in het aangehaalde
Takje door S e ba afgebeeld, naast overeenkomende
met de, mynen van de Kaap ont=
vangen, alwaar zy haare Groeiplaats heeft. Een
gedeelte van één derzelven is hier in Plaat ge-
bragt, om de Geftalte naauwkeurig te vertoonen.
Hier in openbaaren mg, 'behalve de Bladen, die
eenigszins Wollig zyn , ook de Bloemknoppen
zagt als Fluweel ; terwyl de purpefblaauwe’
Kleur der Bloemen nog ftand houdt in myne
(1 Z) Sopk»ra Fol. fiinpiicibus. Mbi, Sopfi, rotundifblia •
tomentofi , gfebïa. Berg. C*p. I 38 , i 39. ' Crotolarîa Fol!
fimphcbus omis &c. Uort. ciifi. 3Î7, R. La,dbat_ * -
Çrotal. Arbor Africa,» Styracis folio, molli, incano, Fz.UK,
** Ia i‘ T* 18*.- C *• Genifta -arborescens Afric. Hek&l
£ n $ V 7°'»T* T * SEB' Kab‘ "* S. ÀÎyrW Gemfta Cap. Bons Spci, Br e ïn . Cmt. T. 29, '
gedroogde Exonplaaren van dit G ew a s , he£*AF^*KL
welk door H e r m a n n u s , met de Bloemen V1II. *
het korte rondachtige Zaadhuisje, is in Plaat Hoofd-
geb ra g t, onder den naam van Boomachtige
Afrikaanfche Brem , met een blaauwe Bloem.nu.
Deeze behoort zekerlyk tot die Verfcheiden-
heid, welke B e r g i u s de Wollige ty te lt , en
die van B r e y n , welke de Bladen zeer punt
i g , dik en glad h e e ft, byna als der M y r th en ,
tot de Gladde van B e r g j u s ; zynde in deeze
de Takjes zeer hoekig en fommige Steeltjes
tweebloemïg- T^r- is hier, zo wel als in
de Zevende S o o r t, groot en breed , gelyk ik
dit ook bevind in de mynen. In die van Breyn
waren de Bloemen Goudgeel, de Zaadhuisjes
lang en plat, gelyk de Haauwen van de Brem;
zo dat men mag denken , o f dezelve geen by-
zondere Soort z y , gelyk B e r g i u s met reden
vermoedt. T o t deeze laatfte behoort zekerlyk
dat T a k je , uit Zaad van A fr ik a, naar
dat van Brem gelykende geteeld, ’t welk door
B A R THOL iN U s i n Afbeelding is g ebragt(* ).
Immers wegens de Bloemen , Zaadhuisjes o f
Peultjes en het Zaad, alleen, als ook wegens
de Hoekige Takjes, is dit Gewas door fommi«
gen tot de Brem betrokken.
A n a g y r i s ,
Een Vlinderbloem , welke de Vlag regt en
zo
(*) Arbor Afiicana filiquof* Geniftx fsrainc. BARTH, Hafn.
II. OBS. 13 x. p. 347-
A 5 U. Bu l , V. stuk*