III. Geflagt, welks naam ter vertering ftrekt van
A vhiL‘ deD Sweedfchen Heer K a lm , door wien de
H oofd- Natuurlyke Hiftorie van Noord - Amerika zo
s tu k , veel js opgeluifterd.
Het bevat twee Soorten, beiden aldaar huis»
vestende, naamelyk.
j' ( i ) Kalmia met Eyronde Bladen; de Tmfen
Kalmia endelings. ,
laufoha. °
^Bteöiwa- Q ewas groeit natuurlyk in verfcheide
Provinciën van Noord - Amerika. Door P loken
Et en C atesby waren ’er Afbeeldin-
\ gen van gegeven , doch die aanmerkelyk verbeterd
zyn door E hret, van wien ook het
maakzel der Bloemen ten naauwkeurigfte is afgetekend.
K a l m , wiens naam onze Ridder
goedgevonden heeft daar mede te vereeren ,
zegt dat men het overvloedig vondt in Penfyl-
vanie, alwaar de Sweeden het Lepelboom noemden
, om dat de Wilden , weleer in dat Land
gewoond hebbende , daar van hunne Lepels
plagten te maaken. De Engelfchen noemden
bet Laurel, om dat de Bladen eenigszins naar
die van den Laurierboom gelyken. Z y beminnen
een laagen vogtigen Grond, en behou
»
f i ) Kalmia Foliis ovatis Corymbis rerminalibus. Syst. Nat.
XXL Gen. s 37, p. *98. Keg. XIII. Gen. 547. p. 337-
Acad. III. p. 13. Kalm, hin. II. p. 476. III. p. 168. Gron.
Vtrg. 6{. Chain*-Daphne Foliis Tini. Ca t . Carol. II. p.
T. 9t. Ledum Flotibua (mllatit confertis in liinuius Caulibus.
T iuew. Ehret. T. 38. f. I. Ciftus Chamxrododendto* Ma*
tiana Lautifvlia Flvm, Ah», 49, T. 37»., f. 6,
houden zelfs in de Winter hun L oof , waar III.
door zy van de andere Boomen der Bosfcha* ™ jIEL*
giën gemakkelyk te onderfeheiden zyn. In ’ t Hoofd»
laatst van Mey begonnen zy te bloeijen , en8TüK*
dan overtroffen zy in fchoonheid, door de
groote Trosfen van hoogroöde Bloemen , die
mar Schenkbordjes gelyken , byna alle andere
Gewasfen. Door de Zonnefchyn, echter, ver-
bleeken die wel dra en worden eindelyk byna
geheel wit. Ook vallen de Bloemen fomtyds
Roozekleur. Op eenige plaatfen heeft men
*er de gewoonte, van op Kerstyd en Nieuwjaarsdag
de Kérken met het Loof te verfieren.
Het is , ondertusfchen, voor Schaapen en Kalvers
, die ’er van eeten , even als de Taxis
hier të Lande , dikwils doodelyk. Voor de
Herten, in tegendeel , fïrekken de Bladen
*s Winters, wanneer dezelven geen andere
Groente vinden , tot Vöedzel: zonder dat hun
Vleefch de Menfchen kwaalyk bekomt. Ook
worden dezelven van zekere Berkhoenders gegeten.
Het Hout is zeer hard en glad, wordende
deswegen tot Asfen in Katrollen , o f
ook tot Wevers • Spoelen en Wieldraaijers-
W e rk , in plaats van Palmboom Hout gebruikt.
JJet valt fchoon geel fnet eenige Straalswyzè
Streepen. Sommigen verzekerden, dat, wanneer
by Zomer eens brand ontftond in de Bos-
fchen, het Loof daar van niet aangetast werdé.
( s ) Kal*