III. jes voort: de Kelk is vyfbladig: de Bloemen
^xnT1,'hebben een dubbéld Vaandel , en daar botten
H oofd- een langwerpige groene Kiel, waar in de Meel-
«t u k draadjes verholen leggen, die tot twee Vliezige
. ■ ^'»«« Lighaamen famengcgroeid zyn. Het Vrugtbè-
ginzel is mét vier Hoorntjes gekroond , en
heeft een Styï zö lang als dé Meeldraadjes,
zyn de het Zaadhuisje, ook vierhoornig, als gemeld
is , tweehokkig , met enkeldé Eyrohdê
Zaadem
•Xxm (23) Polygala met ongebaard'e zydelingfe Bloem
PoiyxaU 'men - de Stens: laas He eft er achtig , met
jStipulacea. ° ö drievoudige Jmalie Dnebla JpitJe Bladen.
dige.
Hier wordt thans de Afrikaanfche Heeftere
achtige Spartium met Hey- Bladen van Cöm*
MELYN, zo wel als het Afrikaanfehe Hey-
Gewas met purperachtig röode Bloemen en
kleine Bladeren , als die Van Thym, uit S fe.
B A , t’huis gebragt. Vólgens den Heer B e r -
gids, die hetzelve Heifteria welke zagt er is,
als niet fl ekelig zynde , noemt, is de Afbeelding
van Seba de beste, alwaar het gezegd
wordt een Heelter té zyn van twee of drié
Voeten hoog, met de Bladen koppelswyze rondota
Polygala Flor. imberbibus latmübus , Canie Fruti-
c . lb Fel. ternis linearibus acutis. Mant. 260. Burm. Prodr.
20. Heifteria mitior. BERG. Cap. 187, Spartium Africanurn
frutescens Ericae folio. Gomm. Hort. II. p. 193. T. 57. Suf-
frutex Erica forma Flore rubeniroo Breynii. SlB, Kal. ïi,
p. 63. T. 62, f. 2,