III.
A fdeel.
VIII.
H oofd»
6TÜK.
Eenwyyige.
IK
Pulcterr i-
ma.
Zeer
fchoone.
als een regtftammïg, T a k k ig , oraanzienlyk
Boompje, fomtyds hoogerdan vyfentwintig Voeten
, met een zwarte Schors en gedoomde Takken
; de Bladen tweepaarig, met uitgerande 3
gladde , meer o f min Hartvormige , dikwils
wanftaltige Blaadjes : komende veelblocmige
Steeltjes uit de Knobbeltjes der Takken voort,
De Bloemen zyn geel, Reukeloos en maar half
zo groot als in de volgende Soort.
(2 ) Paauwe- Kuif met dubbelde Doornen.
Deeze onderfcheiding gebruikt L 1N N JE u S
om het Gewas te bepaalen , waar van de beroemde
T o u r n e f o r t een Geflagt maakte
onder den naam van Poinciana, naar den Heer
d e P o i n c i , diestyds Intendant der Franfche
Eilanden van Amerika, Hy gaf ’er den naam
aan, van Poinciana met een overfchaone Bloem,
Op de Karibifche Eilanden groeit hetzelve, volgens
den Heer J a c q u i n , een zeer fchoone
Heefter zynde van agt Voeten hoog , die wel
Doornen aan de oude, doch zelden aan de jonge
Takken h e e ft, en dikwils geheel daar van ontbloot
is. De Bloemen zyn heerlyk van Kleur,
Saffraan- en Menie-rood,-doch walgelyk van
. Smaak
(z) Poïnciana Aculeis geminis. Hort. Ups. los, Poinciana
Florc pulchërrimo. Toijenf. Inft, 619, Acac» Oriënt, gior'o-
fa. Plok. J ’m. !• Flos Paronis, MïR Sur. T. 4J, RaJ.
llifl. 9S1. Sloan. Hifi. II. p 49. Fiutex Pavonimis, Gve
Crifta Pavonis. BïlFYN. Cent. 61. T. 22. Hort. Mal. VI. T.
I. RU.WPH. IV. p. Si- T. 20. RQYEN Lugdhat, 4 « .
Smaak en Reuk. De Franfchen noemen het la III.
Poinciade o f ook Paradys - Bloemen. Het on- Ar“ £L*
rype Zaad eeten de Kinders en Wilden raauw; H oofd-
maar de Bloemen, als Thee getrokken, hebben stuk.
een openende kragt, en worden gezegd Koorts ^
verdryvende te zyn. M e r i a n getuigt, dat
het Zaad van de Paauwe-Bloemen te Suriname
van de Slaavinnen gebruikt wordt, omdeVrugt
af te dryven.
Hier toe behoort zekerlyk de Ambonfche
Heefter, welke Breynius zo fterlyk in A fbeelding
gebragt heeft , 'onder den naam van
Paauwe - Heefter of Paauwe - Kuif , zeggende;
dat die v y f Ellen hoog groeit, en deeze komt
niet alleen met de Ceylonfche, welke ook der-
gelyken naam draagt, en met de Malabaarfe ,
TJïetti - Mandaru , die de Hollanders aldaar
Paauwejiaarten heeten , overeen; maar buiten
twyfel behoort tot de zelfde Soort de Paauwen-
kuif van Rümphiüs, gemeenlyk in Oostin-
die de Paauwe-Bloem genaamd , wegens de
Kuif van Meeldraadjes , clie uit de Bloemen
opwaards fteekt, o f Chineefche Bloem, om dat
’er de Chineezen groote Liefhebbers van zyn,
hebbende het Gewas van de Vaste Kust van
Afie , alwaar het overal beooften de Ganges
groeit, op de Eilanden overgebragt. Defchoon-
heid der Bloemen , immers, die Goudgeel en
rood zyn , s’avonds niet toegaande, en ver-
fcheide Dagen in wezen blyvende , welke ’er
de Chineezen , op Bruiloften en Gastmaalen,
de
II. P*kl, V, Stok.' j