[Afdael. TIS geHaamd §roei£ by Karthagena in de
xi. Westindiën. Het is een Heeder van twee
Hoofd. Vadem hoog , zeer Takkig , met ronde rüuw-
S™ ’ achtige Takken. De Bladen, overhoeks ge-
plaatst^ zyn Hartvormig ovaal, gefpitst, Zaags-
wyze getand, eenigermaate ruig, byna Schildvormig
op Steelen, die rond en glad zyn. De
Bloemen , door de Meelknopjes geel, komen
meest aan ’t end der Takken voort, en hebben
„ ieder haar eigen Steeltje, dat rond en ruig is,
C a p p a | i s. Kappers.
De Bloem en Kelk zyn, in dit Geflagt >
beiden , vierbladig ; de Kelk Lederachtig,* de
Vrugt een Doppige Eefie, die gedeeld is , met
ééne holligheid.
Het bevat thans dertien Soorten, onder welken
de Gewoone de eerde is , als volgt.
I.
Çapparis
f p h : e f a .
■ Gedoomde,
(O, Kappers met enkelde eenbloemige Steeltjes,
droomachtige Stoppeltjes, af vallend?
Bladen en ovaale Zaadhuisjes.
Deeze Soort groeit in de Zuidelyke deelen
van
(O Capparis Peduncull* folie, uniflojis , Stipulis fpinofis,
Foliis annuls , Caps, oyalibus. Syst. Nat. XII. Gen. .643. p.
35 8- Vtg, XIII. Gen. «43. p. 40j . Capparis aeuleata. H.
Cliff. 203. Mat, Med. 259. R, Lugih, 476. GRON, Orient.
I.Î4- Cappacis Folio rotundo & folio acuto. C. B. Pin. 480,
lOB. Icon. p. 634, 635. Tourn. Iufi. 261. T. 139. Dod.
Ptmpt. 746. Capparis Sicula duplicata Spina, folio acuto.
Bocc. Sic. 79. T, 42. f. 3.
van Europa, in de Levant en in Barbarie.; BI.
G a r i b e l zegt , dat menze omdreeks Aix Xl
in Provence overvloedig in de Muuren ziet Hoofd-
eroeiien, en niettemin verbeeldt hy z i g , dat
& J > Monot')
dit Gewas uit Italië of van elders derwaards
overgebragt zy , wordende omdreeks Toulon
in menigte aangekweekt. Natuurlyk groeit het
ep ’t Eiland Galeta, als ook omdreeks Tripoli
en Aleppo in Syrië, zo Rauwolf aantekent.
Men geeft het in de meede Taaien van Europa
, met eenige verandering, den Latynfchen
of Griekfchen naam ; gelyk het dus de Italiaa-
ncn Capparo, de Franfchen Cappres, de Engel-
fchen Gapper en de Duitfchers Kappern hce-
ten.
Het is een Hecder , wiens Takken niet
minder haakig en fcherp gedoomd zyn dan die
der Braamboozen , fpreidende z i g , wanneer
nienze niet pnderdeunt, ook in ’t ronde langs
den Grond uit. De Bladen, daar aan groei-
jende, zyn in de eene fpits ovaal, in de andere
domp en byna rond , ’t welk eene Ver-
fcheidenheid uitmaakt , by L ob el duidelyk
afgebeeld. T o t de eerde behoort die , waar
van B o c c o n e fpreekt, als op Sicilië groeï-
jende, met dubbelde Doornen. Üit de Oxe-
len komen enkelde Steeltjes met ronde Knoppen,
die open gaande witte Bloemen uitgeeven,
tol lange Meeldraadjes, met een zwaar getopte#
St y l , en daar op volgen Eyronde Vrug-
P 5 ten,