III.
A fdeel.
XII.
H oofd
stu k *
Schuilzandige*
ïlli
Lippia
tvei:a.
ïyioude.
Deeze is , door den Heer J a c q ü i n , by
Karthagena in de Wes tin dien waargenomen;
een Heeftej: van tien Voeten hoog, geheel wel-
riekénde en Speccryachtig. Hy verdeelt zig
in Houtige ronde Takken , zo flap, dat z y ,
geen Steunzel vindende , naar den Grond buigen
, zynde de jbngflen vierhoekig en Bloem-
draagende. De Bladen, die deeze Heefler
heeft, zyn Lancetswys’ ovaal , wederzyds ge-
fpitst , glad , gefleeld , twee of drie Duimen
lang , tegenover elkander. Uit de Oxelen komen
enkelde Bloemfleeltjes voort, die in een
half Klootrond Hoqfdje uitloopen, ’t welk ieder
Bloempje met een Schubbetje befchut. De
Bloempjes zyn klein, wit van Kleur, en hebben
ieder een zeer kort Steeltje.
(3 ) Lippia met Eyrovde Hoofdjes en effen-
randige Liniaale Bladen.
Deeze is van den Heer N. L. B u rm a n *
n o s , onder zyn Ld. Kaapfe Géwasfén, waargenomen
, en bëfchreeven als een Heefler, die
een leggende Steng van een Voet lang heeft ,
met Erwtachtige Knoopjes en ronde Takjes ,
bezet met Sappige fmalle Blaadjes , die glad
z yn, geevende uit ieder Oxeltje veele kleinere
uit, fomtyds drievoudig. Aan ’t end der Takjes
komen Eyronde Knopjes, met gladde Blikjes.
( 3) Lippia Capitulis ovatis , Foliis linearibus integemmis*
Mant. sp, BUKM. Predr. Fl. Cap, p. 17.
ies ,overal belegd , die langer dan de Kelk en III.
omgebeogeh zyn. De K’elk is Pypachtig , vyf- XIj.
tandig , de Ëibem I rechterachtig , in vyven Hoofb-
sedeeld , zwartachtig Violet: de Meeldraadjes *™K‘
b . , TT , Gymnttweevoudig
binnen het Pypje: het Vrugtbegm-/per»ia.
zei enkeld, zo wel als de Stempel.
D U R A N T A.
Van dit Geflagt is de. Bloem eenïgermaate
Smoelachtig met een kromme Pyp ; de Kelk
in vyven gedeeld boven het Vrugtbeginzel;
de Vrugt een vierzaadige Befie, met tweehol-'•
lige Zaaden.
Twee Soorten kómen in hetzelve voor, als
volgt.
f i ) Duranta met; de Vrugtdraagende Kelken „ Tv
J Duranta
omgedraaid. piumieH.
Van
To t deeze Soort wordt zo wel de Kruipen-p umier*
de Gedoomde Duranta , van P l u m i e r , als
de Ongedoornde, die Boomachtig fchynt te
z y n , beiden in Amerika waargenomen, t’huis
gebragt. Hy hadtze den naam van Caftorea
gegeven, naar den Doopnaam van Castor
D u -
(1) Duranta Calycibus FruAescentlbus contortis. Syst, Nat.
XII. Gen 78«. p. 42$. Veg 'x illi p. 482. JACQ_ Am. Hifi.
88«. T . 176, fig. 76. Caftorea iepens fpinofa Se Caftorea
Race mof* , Floie coeruleo , Fructu Groceo. I’L U M. Gen, 39.
J(- 7 9 .
H. I?£EL. V, STUIU