4 9 2 D u b b e l b r ö e d e r i g e H e e s t e r s .
III. Deeze komt met een Steng, van agt Voeten
FxTvEL* ho° g » u't «ie fpleeten der Steenrotfen aan de
H oofd- Kaap voort, en heeft ruigachtig gryze Takken.
stu k . j ) e B ioemen fitten in gefteelde Hoofdjes, wel-
nize”m6K' ke met ruige Blikjes omwald zyn.
Barba'j«* (p) Anthyllis die Heeft er achtig i s , met gevinvis.
de , gelyke , Wollige Bladen en Hoofdjes*
{kzleiluvriegre-* Bloemen.
De 'bynaam is afkomftig van een Geflagt, dat
T o u r n e f o r t dus getyteld heef t , zynde
deeze daar van de eerfte Soort. Die naam is
overgebragt in Donderbaard ( * ) , waar mede
echter gemeenlyk de Huislook wordt betekend.
Het Gewas, dat een fierlyk Bloemboompje
onder de vreemde Gewasfen uitmaakt, groeit
in ’t wilde aan de Zee-Kusten van Spanje,
Provence, Italië en <le Levant, op Rotfen en
Klippen. De Bladfteelen zyn wederzyds gevind
met zeven o f negen Blaadjes van Zilverkleur
de Bloemen geel met gevingerde Blikjes. Bar-
relier heeftze , onder den naam van Linzen*
Madige gryze Barba Jovis, afgebeeld.
O o) An«
& (9) Anthyllis Frut. Fol, pinnatis aequalibus tomentofis, Flor.
capitatis. H. Git ff, 371. Ups. 221. R. Lugdh. 379. Sauv.
Monsp. 237. Barba Jovis. C. B, Pin. 397. Tourne. Inß. 6 so.
Cquan Monsp. 361. Ger. P tov, 489. Barba Jovis puldire
lucens. J. B. Hiß. I. p. 38J.
(*) Zie Blancardi Lexicon Mc die um, op ’t woord Barhei
Jovis, alwaar alle dc benaatningen van dc Uuislook (Sedans) ten onregte zyn toegepast op dit Gewas.
\f D I A D E L p H 1 4 9 3
(10) Anthyllis die Heefterachtig i s , met ge- III.
vinde Bladen, by de Bloemen drievoudig,
. , H oofd-
Het verfchil der Bladen, die om laag gevindSTUK.
zyn, achtpaarig met een oneffen Blad, Lan- x
cetvormig ipits j by de Bloemen drievoudig, pf1yua-
ongefteeld , van de zelfde figuur en ftomp ,
geeft den bynaam aan deeze Soort, die zowel
voorkomt in Spanje als in Portugal , alwaar
T o u r n e f o r t haar, zo ’t fchynt, gevonden
hadt. ’t Is een hurkend Heeftertje, rondtak-
kig, geheel Wolachtig grys. De Bloemfteel-
tjes zyn kort , aan ’t end bepaald met drie
Blaadjes en doorgaans met twee zeer kleine ,
ongelteelde, Bloempjes.
( 1 1 ) Anthyllis die Heefterachtig is , met drie- - xr.
voudige ongelyke Bladen en gewolde zyde-
lingfe Kelken. kige. ,
Deeze gelykt veel naar den Cytifus en heeft
daar van den bynaam. Het fchynt de Zesde
van C l u m u s te zyn , door hem in Spanje
waar-
(10) Anthyllis Frut. Fol. pinnatis, Floralibus ternatis. Barba
Jovis minor Lulitanica, Flore minimo vaiiegato. Tournf.
Inft. 6$x.
(11) Anthyllis Frut. Fol. ternatis insqualibus, Calycibus
Lanatis lateralibus, H. Ups. 221. Cytifus Fol. ovatis acutis
nitidis,, Flor. lateralibus. R. Lugih. 370. Cytifus incanus
Folio medio longiore. C. B. Pin. 390. Cytifus. 6. Clus»
Mift. I. p* 96. Spaitium latifolium parvo flote. BARR. Ie.
1182. Gouan. Monsp. 162. Barba Jovis incana Hispanica»
TOURNF. Injt. 651.
l l . d e e l , v .ï stuk.