III.
ArDEEL.
X.
H oofdstuk.
Eenwyvige.
VII.
Myrtus
Cbytraiulia.
VIII.
Myrtus
Zuzygium
Gegaffelde,
Dus ftel ik de bepaaling van deeze Ameri-
kaanfche Myrtus, die Mannelyke en Vrouwe-
lyke Bloemen op byzondere Stammen draagtj
de Bladen dik en gepaard of tegenover elkander
heeft, Lancetswys’ Eyrond ; geevende uit
derzelver Oxelen en aan ’t end de Bloemfteel-
tjes uit, die dus een Pluim formeeren. ’t Getal
der Bloemblaadjes is klein.
(7) Myrtus met tweedeelige Steeltjes, de Bloemen
Wollig gepluimd; de Bladen dubbeld,
byna Eyvormig aan 't end der Takken.
( 8 ) Myrtus met veelbloemige Steeltjes, de
Bladen dubbeld, byna Eyvormig, aan ’f
end der Takken, die gegaffeld zyn.
De Griekfche naam zal in de eerfte deezer
twee, welken de vermaarde B r owme beiden
op ’t Eiland Jamaika gevonden hadt, van de
figuur der Besfen afgeleid zyn. Dezelve was
Boomachtig en deeze laatfte Heefterachtig ,
met witachtige Takken.
De Dertiende Soort, zynde de Kajapoetie-
Boom,
(7) Myrtus Pedunculis dichotomis paniculatis tomentofls,
Pollis geminis fub-ovatis tertninalibus, Am. Acad. V. p.
398. Chytraculia Arborea , Foliis ovatis glabris oppofïtis ,
Racemis tertninalibus. Crown. Jam. *39. T. 37. f. 2. Pluk.
Phyt. T. 174. f. z.
« ( t ) Myrtus Pedunculis multifloris, Fol. geminis fubovatis
teiminalibus , Rainis dichotomis. Am. Acad. V. p. 39 8 . Zu-
zygiutn Fruticofum, Fol. ovatis nitidis Sc Ramulis ubicjue jn-
gatis, CROWN. Jura. 240. T. 7. f. 2,
P p
Boom, thans, als gezegd is , van het Geflagt der III.
Myrten uitgemonfterd zynde, ftel ik in plaats die Afdes&‘
welke de Hoogleeraar N L. B ü r m a n n o s Hoofd-'
genoemd heeft, Myrtus Capenjis, en waar vanKTU8r-
zyn Ed. de volgende bepaaling opgeeft. t
0 3 ) Myrtus met tweebloemige Steeltjes, die xin.
de Bladen Lancetvormig en van onderen
Wollig heeft. Kalpfcht
Want deeze verfchilt dan zekerlyk van de
volgende Kaapfche, door den ouden HeerüoR-
M a n n o s afgebeeld en genoemd , Phillyrea
met lange van onderen geele Bladen en eene
afvallende Vrugc : waar van L I n n ^ üs dé
Veertiende Soort gemaakt heeft , dezelve noemende
( ”i 4) Myrtus met Kroontjeswyze Bloemfteel xiv.
tjes , de Bladen fmal Lancetvormis: en MyT S
byna ongejleeld. *
Smalbladl-
Deezeg door den Heer S c h r e b e r aan dese’
Kaap waargenomen, is een Boompje met ronde
Takken, de Takjes vierkantig hebbende en
glad ,• met Bladen als die van de Smalbladige
Phillyrea, byna öngefteeld, lang, liniaal- Lancet
0 3 ) Myrtus Pedunculis bifloris, Foliis lanceolatis fubtus
tomentofis. Prödr• Pi C apenjis A p; 14.
0 4 ) Myrtus Pedunculis umbellatis , Foliis üneari - ianceo.
latis fubfesfilibusv Syst. Nat. XII. Neg. XIII. Mant. 74.
Phillyrea Fol. Jongis fübtus fhvis , Frufta deciduo. BuRai,
41^* 23?. T. 8 3. f, Z,
M 2 H. Dist. V. stus.