III. woefte Velden groei jende. In Engeland is z y ,
op dergelyke plaatfen , zeer gemeen, volgens
Hoofd« R a y , wordende aldaar Furz , Whins of Gorfs
tuk. genoemd, en Hey-Brem, in Duitfchland en de
mannigt. Nederlanden, alwaar zy naar den kant van Bra»
1.1 « bant groeit.
Spfche. (2) Hey - Brem met enkelde Jlompe Bladen,
en enkelde Doornen aan 't end der Takken*
Deeze is" , onder den naam van Jfrikaanfch
Genifta-Spartium met Hey bladen, dat Besfen
draagt, doorPlukenet, doch flegt, in Plaat
vertoond. Petiver heeft ’er beter Afbeél-
ding van gegeven.
A m o R P H A.
♦
Dit Geflagt heeft zynen naam vair het ont-
breeken eeniger weezentlyke deelen in een Vlinderbloem
, zo dat het als mismaakt is o f wan-*
ftaltig ten dien opzigte. Het heeft, naamelyk,
alleen maar de Vlag, zonder Vleugels o f Kiel ,
en daar door is het genoegzaam van alle anderen
onderfcheiden.
j De ëenigfte Soort ( ï ) vindt men in de be-,
lAmorpb* fchry-
JtT U tictfA .
f 2) ulex Fo1- foiitariis obtufis, Spinis fimplicibus termina.
libus. R» Lugdi. 372. Genifta.- Spartiutn Bacciferum , Ericae
foïiis, Africanum, Pluk. Alm. 166. T . 18-5« (• 6. mala. Pet.
G'az, IX. T. SS. f. 9.
(1) Amarpha. Syst. Nat. XII. Gen. 861. p. 477- XIIT*
p ,' S4o. Hort. Ciiff. 3Si-. T. 19. H. Ups, zot. R. Lugdi.
393. Mill. Din. T. 27» Barba Jovis, Amerkana 5cc. AngU
g«Tt. 11. T. 4*
befchryving van den Cliffortfchen Tuin zeer Hl»
fraay afgebeeld door L i n n ü d s . Zy is uit xiv.
Noord - Amerika afkomftig ; zynde een Hee- Hoo fd -
fier , meer dan Mans langte hoog, die eeni-5T^
germaate naar de Lombaartfe Linzen o f Colu-^;,.
téa gelykt, met gevinde Bladen als die van de
Basterd - Acacia , dertien of vyftien aan een
Steeltje, en zeer ; kleine paarfche Bloempjes.
De Meeldraadjes zyn veel langer dan de
Bloemen en de Knopjes geel. Het is ook
door den Heer M i l d e r in zyn Kruidkundig
Woordenboek, en in een Engelfche Verzameling
van Plant - Afbeeldingen , aan ’t licht ge-
bragt.
Schoon in het Geflagt van Crotalaria eenige
Heefterachtige voorkomen, zal ik dit, om dat
de meefte Soorten Kruidig en de anderen niet
zeer hoog zyn ( * ) , uitmonfteren; doch in het
volgende Geflagt zyn dezelven beter onder«
fcheiden.
O N o n i s. Stalkruid.
De Kelk is hier in vyven gedegld, met Li-
niaale Slippen ; de Vlag geftreept; de Haauw
dik gezwollen, ongefteeld; de Meeldraadjes fa«
mengegroeid zonder Spleet.
Dit Geflagt bevat een menigte Soorten ,
waar
(*) Daar is wel een Boomachtige Ceylonfche Crotalaria
van den Heer J. Burmannus nangehaald , doch die heeft d$
Steng, volgens Ra y , maar twee Voeten hoog.
Hh 4
II* Deel. V. Stue.