574 V e e LÖROEDERi GÈ Hf iSsTERSé t
, A s C Y R U M .
A fdeel*
H oofd- Kelk is in dit Geflagt vierbladig, met
stu k * vier Bloemblaadjes en veele Meeldraadjes, dié
in vier Troppen famengevoegd zyn.
Het heeft deri naam van Ascyrum y hoewel
dat Gewas , 't welk gemeenlyk dien naam
voert, en tot de Eüropifche Kruiden behoort,
in het voorige is begreepen. Het tegenwoordige
heeft alleenlyk drie Soorten, altemaal in
Virginie o f daar omtrent haare Groeiplaats hebbende,
te weeten.
i. (O Ascyrunvwief Eyronde Bladen, een ronde
CrlxAn- Steng en gegaffelde Pluim,
drea.
Gekruist. De Bloem , die naar een St. Andries Kruis
gelykt, geeft den bynaam aan dit Gewas. Het
is een Heeftertje dat naar ’t St. Jans Kruid
gelykt, met kleine geele Bloempjes, in Mary-
land groeijende , volgens P l u k e n e t . De
rondheid van de Steng doet het voornaamelyk
van de volgende Soort verfchillen.
ii. _ ( 2 ) Ascyrum met langwerpige Bladen en
Hymnen-* tweefnydende Takken.
Gewiekt. Hief
f t ) Ascyrum Fot. ovatis, Cauletereti, Panicula dichoto-
m3 . Syst. Nat. XII. Gen. 903. p. j u . Vcg. XIII. p. j s j .
Ascyrum’ Fol. oratis. H. Cliff, 494. Gbqn. Virg. 1x3. Hy-
pericoides ex Terra Marisna, Flot. exiguis luteis. Plok. Alm,
104.
(2) Ascyrum Foüis oblongis, Ramis ancipitibi». Ascyrum
Fin-
Hier wordt het Heeft er achtige kleine Ascy- Ut.
rum van B r o w n e t’huis gebragt, dat dunneArMEL*
gezoomde Takjes en fmalle ongefteelde Blaad- Hoofd-
je s , van onderen met twee Kliertjes , heeft.STUK*
*t Is het laage altyd groene St. fa n s Kruid van
P l u k e n e t , met een platte Houtige Steng,
die wederzyds gewiekt is , en een geele vier-
bladige Bloem. Dit Gewas fchynt het te z y n ,
*t welk St. Andrews Wart, van Banifter, was
getyteld. Het groeit derhalve zo wel op Ja-
maika , naar ’t fchynt, als in Virginie.
T o t deeze Soort wordt betrokken de over-
endftaande Hypericoides met een geele Bloem,
van P l umt e r . afgebeeld onder de Ameri-
kaanfche Planten , waar van gezegd wordt:
het is een Heefterachtig , zeer Ta^kig, Plantgewas
, met de grootfte Takjes zeer dun en
gegaffeld, de kleinere in drieën verdeeld; de
Bladen langwerpig , ongefteeld, effenrandig ,
twee tegen elkander over, met de Middel-Rib
afloopende. De Bloemen, aan ’t end der Takken
, eenzaam voortkomende, zyn vierbladig
en uitgebreid, met de twee tegenover elkander
ftaande Blaadjes breeder dan de twee anderen
st welk echter in de Afbeelding zig niet dui-
delyk openbaart.
( 3) As-
Finticofum minus fupradecompofitum, Ramulis &c. brown.
Jam, 309. Hypericoides Frutescens ereöa , Flore luteo.
Plum. Gen. j i . T. 1j2.fi 1 .Hypericumpumilum fèmpervi-
x n s , Caule compresfo Scc.TuiK, Mant, l04. r a j . Suppl, 49j ,
l i . Deel, v . Stuk,