412 E N K E L B R O E D E RIGE H e e s t e r s .
^ Hjk ,, ren, daar van gemaakt, zyn in .de Westin-
xin. « dien zeer geacht; om dat menze fmaakelyk,
Hoorn- it en tevens , door de verkoeling, tot de Ge-
stuk* ^ zondheid ilrekkende vindt.”
minus ( v ) Hibiscus met Zaagswys' getande Bla-
Cannabi- den , de bovenjlen Palmswys' in vyven
^Hennip- gedeeld , van onderén éénklierig; met een
achtig«. gedoemde Steng en ongefteelde Bloemen.
De gedoorndheid van de Steng onderfcheidt
voornaamelyk deeze So o rt, die met de voor-«
gaande anders in byna alle opzigten overeen-
komftig is : want de verdeeling- der Bladen is
aanmerkelyke fpeelingen onderhevig. Hier zyn
de Bladlteelen van onderen met regte, en in
de voorgaande met kromme Doorntjes gewapend,
die in de Vygbladige op roode Wratjes
zitten. Zulks kan dienen als een onderfchei-
dend Kenmerk van deeze drie Soorten. De
tegenwoordige, die op Ceylonnatuurlykgroeit,
van G a r c i a s Bangue getyteld, volgens den
ïnlandfchen naam , heeft een Steng van v y f
Voeten hoogte, en draagt een rondachtige rui.
ge Vrugt, in de Kelk vervat. De Steden kunnen
( i j ) Hibiscus Fol. ferratis, fuperioribus paltnatis, qtiinque-
partitis, fubtus uniglandulofis , Caule aculeato , Floribus fes-
filibus. AIcéa Benghaienfis lpinoiisfinaa &c. Comm. Hort. I.
p. BS. T. is . Ketma Indica , Fol. d'g tatis , FJore magno
Sulphuteo, Umbone atto- purpureo, Petiolis /pinofis. Ehrit.
Tab. VI. Fig. i. Ketmia Indica Cannabinis foliis, jBaneuc
difta. BüKM, Ztyl. 134. Fi, Ind.
H HBkSm k&wnqbBBXkSHBB
4IS
«Mi als die van Hennip, tot het maaken van III.
Touwwerk gebruikt worden, en net z.aaa Xni.
zou, benevens de Bladen, by de Oolterlingen Hoofd-
in achting zyn, tot opwekking van de Minne-ST^ * <n>
drift : immers zo het de Bangue i s , die van*«.
Ac os TA befchreeven wordt. Deeze Soort is
door C o m m e l y n , inde Amfterdamfche Hortus
Medicus , onder den naam van Sterk ge*
üorndc Bengaalfche AIcéa, met den Smaak van
Zuuring , en een bleekgeele Bloem , die een
purperachtigen Navel heeft , afgebeeld ; doch
de konftige E h r e t heeft dezelve ten keur-
lykite afgetekend.
(16) Hibiscus die met kromme Doornen bezet *vj^
is , de Bladen driekwabbig hebbende, de Surauin.
buitenfte Kelken met byhangzels ; ^/suiatiche,
Hartvormige Stoppeltjes en gefteelde Bloemen.
Deeze behoort mede tot de Zuurbladigen ;
zynde in de eerfte plaats daar toe betrokken
het Haairfteekers - Kruid van R u m p h i u s ,
dus wegens de aartige byhangzels van den buiten*
(16) Hibiscus recurvato«aculeatus, Foliis trilobis, Calyci* biu exretioribus appendiculatis, Scipulis femicordatis, Flor. pe-
dunculatis. Herba Crinium. Rumph. Amb IV. p. 46. T. 1«.
/3. Hibiscus Fol. palmato - digttatis quinquepartitis Stc. Ft.
Zeyt. 164. Alcea Maderasp. Saporis acidi. Pluk. Alm. is .
T, s. f- 4. Narinam - Pouill. Hert, Mal. VI. p. 7J. T, 44.
SURM. Fl. Ind. ija.
ÏL> Deel. V, stuk.;