III.
A fdeel,
VIII.
H oofds
tu k .
Eenvjyvi&
e.
xxvr.
Chamaqriß*
Gekuifde-,
aanfche Pyp-Kasfie befchryvende, getuigt dat
één Once van derzelver Merg fterker Afgang
maakt , dan twee Oneen van de gewoone Le-
vantfche Gasfia; ’t welk B a u h i n u s , in zy-
ne Pmax'i ook aangetekend heeft (*), Waar-;
fchynlyk voert zy daarom, by de Engelfchena
den naam van Paarden-Casfia y (als kon men
een Paard zelf daar door doen afgaan 3) en ’t is
blykhaar dat J o h n s t o n zeer gemist heeft,
met deeze Brafiliaanfche Casfia van de Purgeermiddelen
af te zonderen ( f ).
(26) Casfia met veelpaarige Bladen, een ge-
fieeld Kliertje aan de Bladfieelen en Degenvormige
Stoppeltjes■.
Een Jaarlyks Heefterachtig zeer fraay Bloemgewas
, op Jamaika, Barbados en in Virginie
groeijende , is door zyne fmalle Blaadjes, die
het echter maar twintig aan een Bladfteel heeft,
van de anderen ligt te onderfcheiden. Het behoort
onder de zes Soorten , welken onzen
Ridder Chamcsctifiß, als laage Paauwen-Kuif-
Plan-
(* ) De beroemde Tournefort hadt deeze Purgaerende
kragt der Brafiliaanfche Pyp - Kasfie zelf, in Portugal, ondervonden.
Ztfe zyn Werk dt la Mat. Mei. Paris 1717. Otta-
vo. Livr. I. p. x i.
( f ) Dezelve noemende Casßa Fifiula non pargans Braß«
hen fis. Hiß, Nat, de ArboribuS, Libr. Vlf. Cap, 2. Art, 2,
p. 3S4-
(16) Casfia Fol. mnhiju^fe , Ghnd. Petioli pedicellatl,
Stipulis Enfiformibns. Hort. Ups. 101. Casf. Fol. plur. pa-
fiiain linearibas, Stip. fubulatis. Hort. QBff, I j8, Grqn. Virg.
Planten, noemt. De twee bovenfte Bloemblaad. I«-
jes zyn hier meteen paarfche Vlak getekend en Viii. *
de Meelknopjes rood. Hoofd-
(27) Casfia met veelpaarige veelklierige Bla- x x v i i .
den en Elsvormige Stoppeltjes. cuniul»-
Geklierde»
Deeze door B r e y n in Afbeelding gebragt,
onder den naam van Amerikaanfche Laage Paau-
wenkuif* is een Gewas met Heefterachtige Stee-
len o f T akjes, meest naakt, de Blaadjes Lancetvormig
, by veele Paaren aan een Steeltje,
tusfehen ieder Paar een gefteeld Kliertje hebbende.
Uit de Oxels der Bladfieelen komen
dubbelde, eenbloemige , Bloemfteeltjes voort ,
die korter zyn , en daar op volgen platachtige
Peultjes. De Bloemen zyn meest zesmannig
met twee zeer lange Meelknopjes.
(28^ Casfia met veelpaarige fmalle Blaadjes ,
die een flaamve Klier onder aan de Steel-its,
tjes hebben , en Borjielachtige Stoppeltjes.kiie"le,*
,Op Ceylon groeit deeze, die tot de Mimo-
fa’s is betrokken geweest , om dat zy naar de-
zelven gelykt, Zy heeft de Bladfteeltjes onge*
47. Casfia fuffruticofa erefta &c. Brown. Jam. Z2j, Ch*-
njacrifta Pavonis major. C omm. Hort. f. p. 53. T. 37.
( zj) Casfia Fol. multijugis multiglandulatis, Sripulati*
fubulatis. Chamxaifta Pavonis Amer. Siliqua nmltiplici. BEZVN.
Cent. p. 66. T 24.
(28) Casfia Fol. multijugis linearibus , Glandula bafeos
Pitiolorum obfoleta , Stipulis fetaoeis. Fl. ZtyL 154.
G 4