Afdeel. Wordt s dat men’er, wegens de wrangheid, maar
vm. eene Bofie van zou kunnen eeten. Die moet dan
stuk! ” " z '>n op de onryPe Vrugt: want anders is dezelve
Een-wy- zoec > doch tevens laf , byna als de Lyfterbes-
vii e‘ fen, gelyk zy ook tot Aas (trekt voor dergelyk
Gevogelte. Zelfs kan de Landaart en Grond
daar in een aanmerkelyk verfchil maaken , ge.
lyk men dit aan fommige Peeren, en Haagap-
pelen, ziet. Hoe zou men anders de Bladen,
Bast en Vrugten, als een Stoppend Middel, tegen
den Buikloop kunnen aangepreezen vinden.
Z o dikwils ik van die Vrugten gegeten heb,
maakten zy my Pyn in de Maag, zegt J. Bau-
hinus , maar C l u s iu s getuigt , dat hy ’er
veelen van, zonder eenig hinder, genuttigd heeft,
zynde dezelven zo aangenaam als Aardbeden;
hoewel niet zonder wrangheid en van een by-
zonderen Smaak. T e Padua komen zy op de
Markt te koop, en worden ’er , van ’t Gemeen,
niet minder gretig gegeten, dan in Spanje.
A. (A) Arbutus met gladde effenrandige en ge-
Syrifthe.”*’ kartelde Bladen , de Besfen veehaadig.
Het verfchil tusfehen deeze en de voorgaande
is naauwlyks genoeg , om ’er een byzondere
Soort
(A) Arbutus Caule Arboreo Fol. glabris integerrimis ferra-
tisque, Baccis polyspermis. Andrachne frutescens, Spica erec-
ta , Fol. ovat. integerrimis & ferratis. E h r e t , Phil, Trans,
Vox.t LVil. p. ii^.. X. 6, opt.
Soort van te maaken ; weshalve zy ook thans III. ^
van het getal is uitgemonfterd. De keurlyke y**1*
Afbeelding van den Heer E h r e t toont niet-EïooFD-
temin een weezentlyk verfchil aan. BehalveSTÜK*
dat de Bladen maar weinig en veelen in ’t g e - ^
heel niet getand zyn , hangen de Trosfen ook
zodanig niet , en hebben ruige Steeltjes, met
eene aanmerkelyke Lymerigheid. Uit Zaad,
dat van Aleppo , nu ruim twintig Jaar gelee-
den, door Doktor R u s s e l overgezonden was,
is deeze te Londen geteeld en door het enten
op den gemeenen Aardbefie - Boom wat veranderd.
Die Doktor fchreef; dat de Schors van
den Stam en de dikfte Takken, eenige Maanden
in ’t Jaar, heerlyk Karmozyn - rood was; gelyk
men de jonge Takjes in die uit Zaad geteeld
ook bevondt te zyn. De Heer E h r e t heeft-
ze onder den naam van Andrachne befchreeven.
(2 ) Arbutus met hurkende Stengen, de Bladen n.
Eyrond eenigermaate getand, de Bloemenjy ^ j ’khe*
verfpreid, de Besfen veelzaadig.
Deeze i s , onder den naam van Akadifche
Vosfe- Besfen, met Bladen van Alaternus, door
T o u r n e f o r t voorgefteld.
(3J Arbutus met hurkende Stengen, de Bladen IIr
gerimpeld en Zaagswyze getand.
(2) Arbutus Caulibus procumbentibus. Fol. ovatis fubfèrra-
tis, Flor. fparfis , Baccis polyfpermis. Vitis Idasa Acadienfi*
Foliis Alaterni. T oorn. Inft. 603.
( i ) Arbutus Caul. procutnb, FoL rugofisferratis. Ft. Lapp.
Stuc.
H. I)EEU V. STUK,