HL beelding van gegeven , met het volgende Be-
Afdeel. rjgt} Zyn Ed. dien aangaande door den Heer
Hoofd- Doktor G a r d e n uit Karolina toegezonden.
s tu k . „ Deeze fchoone Boom groeit vry gemeen
Eenwy- langs de Oevers van Santee-Rivier» en ver-
Vige' ” heft zig dikwils tot de hoogte van middel-
” maatige Moerbefie - Boomen. Ik heb hem
’ ’ fomtyds Zuidelyker gezien , naby de kleine
„ Waterbeeken ; maar veel kleiner dan die,
„ welke aan Santee groeit. Zyn Hout is hard
| en geaderd : de Bast van eene donkere
J Kieur} met veele onregelmaatige ondiepe
” Scheuren. De Bladen zyn ovaal en fcherp
” gepunt, met het midden ingedrukt, groeiende
overhoeks op korte Steelen. De Bloe-
” men, waar van ieder Knop ’er van vier tot
” agt o f negen voortbrengt, hangen by Tros-
*’ jes langs de Takken; zynde Klokvormig en
„ volkomen zuiver Sneeuwwit. Alzo dit Gewas
vroeg in ’t Voorjaar, eer de Bladen
,, uitgefprooten zyn , bloe it, en twee o f drie
” Weeken in Bloefem ftaan bly ft, maakt het.
” zelve een allerfierlykfte Vertooning. Op
Be Bloemen volgen redelyk groote vierwie-
„ kige Vrugten, die insgelyks by Trosfen han-
,, gen, ieder vier Zaadkorrels bevattende, zeer
„ aangenaam van Smaak.”
(2 ) Halefia met Eyfonde Binden, de Steelen
A Hier
Tweewiekige.
(z\ Halefta Fol. ovatis, Petiolis laevibus, Halefia Fruttibu*
alatls. Ell. Phil. Trans, utfupra. Fig. B,
Hier van heeft E l l i s de Vrugt nevens A PBnvI i.ff ’
die der andere in Plaat vertoond, om het on- IX> #
derfcheid aan te wyzen. Dezelve heeft twee Hoofd*
groote fpitfe Wieken tegen elkander Over, en 81UR*
daar tüsfchen twee kleine Wiekjes. De Bla•
den zyn zesmaal zo groot als van de voorgaande
Soort, en van onderen hebben zy geen de
minfte Wolligheid, zegt onze Ridder, die aan -
merkte , dat dit Gewas , in de Natuurlyke
Rangfchikking , naast komt • aan den Styrasboom.
D e c u m a r i a .
Dit Geflagt heeft een tienbladïgen Kelk 3
boven het Vrugtbeginzel en tien Bloemblaadje
s , maar de Vrugt is tot nog toe onbekend,
zegt de Ridder , die twyfelt , o f het ook tot
de Tweehuizigen behoore.
De eenigfte Soort ( i ) , die uit Afrika o f van r<
de Barbaryfche Kust afkomftig fchynt te zyn,
is in de Tuin der Geneeskundigen te Helmftad ra.
naauwkeurig waargenomen door den Wel Ede- f c h e f^ '
len Heer F a b r i c i ü s , die dezelve de Clu~
Jla met geaderde Bladen meende te kunhen zyn
van L ïH N l D s , door my reeds befchreeven* ; *^
doch dit is onmooglyk. Dezelve, naamelyk inheeft,
*58i‘
( i ) Decumaria. Sjss. Nat.'Xll. Gen. 557. p. 326. Peg. XIII.
Gen. 597. p. 369. Sp, Plant. 1663. Jtfant. 391. Wil l iCH.
Óls. Tinus Flore pleno. FABK. Helmftad. Ed. J. 216,
ClufiaFol. Vënofis. Ed. II, p. jpt.Clufia minor, TRAM#, OrijjUti
I 2
l ï . D5F.1. V. StffrtS.
■
I I
£ r «
1