in . Merg der Plant zou afkomftig zyn. De langde
Afdeel. Meeldraadjes komen een Duim boven hetzelve
H oofd- uit de Wanden van den Kelk voort. De Styl
STÜK* is niet groen , maar bleekgeel , gelyk de Sta-
viEJnwy'mina. De Franje, aan zyn opperde gedeelte,
welke den Stempel ( Stigma) uitmaakt, heeft
in ’t midden zulk een verbaazend Gat niet ,
maar evenwel een zeer zigtbaar Gaatje, dat
open is en den geheelen Styl doorloopt ,
maakende een Pypje of Geutje daar binnen ,
wyd genoeg om een menigte der Bolletjes van
het Stuifmeel, die geen tiende deel der wyd-
te van dat Geutje beflaan , door te laaten %
waar uit dan blykt, dat de Bevrugting infom»
mige Planten ook dus gefchieden kan (*>
Het fchynt my toe, dat de Vrugt van dit
Gewas op de gedagte Plaat byna de helft kleiner
dan natuurlyk is vertoond. Immers, in ver-
gelyking met een andere afgetekende Vrugt
van hetzelve, fchynt de Vrugt wel rykelyk
zo groot te zyn, als een der grootfte Ocker-
nooten in de Bplfter. Inmiddels is het te verwonderen
, dat de Natuur hier tot het formee-
ren van een zo kleine Vrugt een zo verbaazend
groot Bloemgeftel gebruikt, daar in zo veel andere
Gewasfen , gelyk de Ooftboomen, Me-
loenen en dergelyken , een klein Bloempje de
Vrugtmaaking uitvoeren kan. Het Gewas bloeit
(+) VergeJykmyne Bedenkingen hierover in hecII. Deelss
I. Stus , bl. S4, eij elders.
alhier in de Hortus Jaarlyks wel fterk, doch Hl»
heeft ’er nog nooit een ïype Vrugt gedragen. P° EEL*
Hoofd-
( 1 2 ) Toortsplant , dis kruipt en tienhoe-sTUK.»
MS*• ; < S |
Deeze , veel kleiner van Gewas en Bloem ,Jja*etu^°r
is niet minder fraay. Men vindtze A tn e r i^ ^ P***
kaanfche Ficoides of zeer kleine kruipende
Toortsplant van P l ü k e n e t getyteld; zynde
dezelve ook door den beroemden S l o a n e op
Jamaika waargenomen, welke aldaar by de Boorden
opklimt. Z y is veel Doornachtiger en
wilder van Gewas, donker groen van Kleur
en niet zonder Geledingen, hebbende Ranken
van ruim een Vinger dik, die zeer digt bezet
zyn met tropjes van fyne Stekeltjes , welke
Koperkleurig zien. Uit deeze Takken komen,
naar de behandeling, menigvuldiger o f minder
Bloemen voort, van een Vinger lang,
fchoon Roozerood van Kleur, die dikwils in
menigte te gelyk dit Gewas verfieren, bly-
vende zo wel over Dag als by Nagt open,
en niet fchielyk verflenzende, doch zonder
Reuk. In Geftalte verfchillen zy aanmerkelyk
van die der voorgaande Soort, als zig van boven
( 11) Cal}as repens decem - angularis. C. fcandens angtriis
decera obfolefis. H, Ups. i z i. Cer. min. fcandenspolygonus ,
ïpinolïsfinms. Trew. Ehret. T. 30, EHRET Sel. II. f. 2.
Ficoides Americanum &c. PLUK. Alm, 14S. T, 153. f. ff.
SLOAN. Jam. 197. Hifi. II. p. IJ8,
IJI. DEEL. V. STUK,
• MSR
■ ■