III.
A fd e e l *
IX.
Hoofds
tu k .
Etniuyvige.
*32 TWAAtEMANNIGE HÊESTERSj
h e e ft, volgens den Heer J a c q u i n , een
vierbladïgen Kelk en vier Bloemblaadjes, t welk
zeer tegen de Kenmerken aauloopt. Eerst hadt
F a b r i c i ü s de tegenwoordige Tinus met dub-
belde Bloemen geheten , en de Bladen komen,
inderdaad , veel met die van den gewoonen
Laurier - Tinus overeen. Zyn Ed. vondt den
Kelk in negen o f tien punten verdeeld: ’t getal
der Bloemblaadjes van tien tot vyftien, afvallende
,' fmal, 'ftomp en fcheppende : de
Meeldraadjes twaalf, dertien, twintig en meer,
wi t , van langte als de Bloemblaadjes , met
witte Meelknopjes. Het Vrugtbeginzel was
groen, Klootrond , groot, den Kelk vervullen^
d e ,.m e t een groenen, korten, dikken, ronden
Styl en een knobbeligerj, breeden Stempel. Alle
Jaaren bloeide dit Boompje , dat knoopige
kromme Takken hadt, in de Helmftadfche
T u in , doch bragt geen Vrugten voort.
Het is een Boom, zegt L i n n ^eu s , die de
Bladen gepaard, gefteeld, ftomp Eyrond, effen
, fpitsachtig , getand, de Knoppen ruig
h e e ft , brengende gearmde ongebladerde T u ilen
vo o rt, van witachtige zeer welriekende
Bloemen, naar di» van den Lindeboom gely-
kende, wier Kelk agt o f zestien Tandjes heeft.
De Bladen, zegt zyn Ed. thans, zyn geaderd,
Lederachtig, van agteren wyd getand. Hy heeft
geen Stoppeltjes.
P 1 -
D o, D E c A N D R I A. I33
P e g a n u m . Wildruit. JUAfdeel
Een vyfbladige Bloem, met een v y fb la d ig e n ^ ^
o f in ’t geheel geen Kelk; een driehollig , STüK.
driekleppig Zaadhuisje, dat veele Zaaden be- M o n tg j-
va t, zyn de byzondere Kenmerken.
Tw ee Soorten bevat dit Geflagt , waar van
de eerfte wel geen Houtige Stengen heeft ,
doch wegens de andere en om dat de Tamme
Ruite hier befchreeven is , mede in deeze
Afdeeling komt.
( 1 ) Wildruit met fyn verdeelde Bladen. j.
Peganum
By den Griekfchen naam Harmala is een^ r^ a*
Gewas bekend, dat veelen voor een Wilde
Wynruit gehouden hebben, en daarom gebruikt
de Ridder ook den eigen naam der Wynrui-
t e , Peganon , tot een Geflagtnaam. B a d h i -
nu s noemt het Gewas Wilde Ruit met een
groote witte Bloem. Hetzelve groeit in de
Zuidelyke deelen van Europa, doch niet overal.
C Lu s i o s , die het in Spanje, omftreeks
Madrit en elders, op de Heuvelen vondt, zegt
dat het een Heefterachtig Kruid is , veele Stengen
uit den Wortel voortbrengende, die zwartach
( 1) Peganum Foliis multifidis. S y s t . N a t . XII. Gen. Soi.
p. 327. Neg. XIII. Gen. 601. p. 370. H o r t . Ups. 144. Gron.
Oriënt. i 6j . Peganum. H o r t. CU f f , 20 6. U ps . 144. R. LugtU
b a t. 461. Ruta fylveftris ïlore magno albo, G. B. P in . a 6,
Harmala. Dod. P em p t, 121. T ourn, In jl. 257,
I 3