. III.
A fdeel.
XIV.
H oofd>-
stuk.
'Tienman-
nigei
XV. t
Lotus
re&us.
Regte.
Deeze komt voor in de Levant, in Griekenland
en. in Arabie. Zy is als een middelflag
tusfchen de .voorgaande en volgende Soort ,
hebbende een regtopftaandc Steng met witte
Bloemen , kleiner dan in de Ruige en grooter.
dan in dé Regte Lotus. De Haauwtjes zyn
Eyrond. Van allen verfchilt zy door vyfvou-
dige Bladen buiten de Stoppeltjes, die langwerpig
gelyk in de voorgaande , niet Hartvormig
gelyk in de volgende zyn. Men heeft zulks
in de Akademie - Tuin van Upfal waargenomen.
( 15 ) Lotus met byna Klootronde Hoof dj es, een
opgeregte effene Steng en regte gladde
Haauwenó
Deeze komt op de zelfde plaatfen en nevens
de Ruige voor,' zegt G o u a n , groeijende tot
eens Mans langte hoog. Z y heeft de Blaadjes
ftomp Eyrond met een Puntje; de Stoppeltjes
byna Hartvormig, eens zo klein als de Blaadjes,
doch de Bloemfteeltjes laDger dan die, met
zeer kleine Blikjes, van het Hoofdje afltandig.
De
( j $j Lotus Capit. fubglobofis, Caule ere&o lacvi, Leguia.’
reftis glabris. Lotus villefus altisfirnus Flore glomerato. Tournf.
Inft. 40}. Trifolium redt. Montpesfulanum. J. B. Hiß. II.
p. iS9. Lotus Libyca. Riv. Tetr. 192. Lotus Caule Fruticofa
Sec. H. Ups. &C. Lotus Siliq. glaber. Flore rotundo. C. B.’
Fin, 332. Lotus polyceratos hirfuta alba 8cc. Mor. Hiß.
II. p. 177. S. 2. T. i* . f. 13, GouAN, Mensp. 395. GïrV
Frtv. j i j . GAR* Aix. 294,
D e Haauwtjes zyn zo lang als de Stoppeltjes. lil.
De Hoofdjes bevatten ieder meer dan twintig
Bloemen , veel kleiner dan de Blaadjes, ZegtHoörn-
de Ridder. D e e ze , zo wel als de voorgaande,STÜK*
is 'Veelhoornige Lotus b yMORi i s oN gety teld. <jLrf f ca*'
M E D I C A G O .
Een plat Wenteltrapswys’ gedraaid Haauw-
t je : en de Kiel der Bloem van de Vlag afgë
boogeh , maakt de Kenmerken uit van dit Gesagt
, waar in de twee eerfte Soorten tot de
Heefters behooren, als volgt.
c ï) Medicago met een BoomacJitige Steng, d e t
Haauwtjes Maanvormig en geheel effen-Arbored.
randig* Boom- achtige.
Dit Gewas , by L d b e l en anderen Zeer
wel afgebeeld , wordt voor den Cytifüs der
Ouden aangezien, en het zou de Cytifus zyn',
daar D i o s c o r i d e s van fchryft, groeijende
een o f twee Ellen hoog, driebladig als de Klaver
en geheel grys o f witachtig vaa Kleur.
Men hadt dënzelven van ’t Eiland Rhodus door
geheel Griekenland voortgeteeld, om dat hy zo
veel
(1) Medicdgo Leguminibus lunatis margine integertimif,
Cnule Arboreo. Syst. Nat. XII. Gen. 899. p .jo j. Keg, XIII.
p. J77. H. Cliff. 376. Ups. 230. R. Lugib, 38a. Mil l .
DiEt, T. 179. Cytifus incanus Siliquis falcatis. C. B. Pin.
389. Cytifus Maranths. Lob. Ie. II. p. 4S. Cytifus ut exi-
ftimatur, Doti. Pempt, j 69, Medicago trifolia frutesceqj incam?,
Tournf. Inft. 412.
N n
ii* dsel. v, stux*