III. A fdeel.
VIII.
H oofd«
STUK.
V y f v jy .
v ig e .
III.
Jiemisphet.
riea.
Halfrond
bladig.
IV.
S e r ra ta .
Zaagtan*
dig.
ze Bladen , die Vliezig en effenrandig
zyn, de Steng Heefterachtig.
Behalve de Afrikaanfche Cotyledon met een
lang en fmal Blad en geelachtige Bloemen, van
C o m m e l y n , en verfcheidene van den Hoog.
leeraar J. B u r m a n n u s in Plaat gebragt,
wordt hier ook het Afrikaanfche Vingerbladige
Huïslook van M o r i s o n betrokken. De Steng
is zeer dik, met ftompe Takken, welke aan ’t
end alleen bezet zyn met dikke, langwerpige ,
gedeelde Bladen , geevende een Aair uit van
een Voet lang, met knikkende geelachtige omgekrulde
Bloemen, van binnen rood getippeld.
De Meeldraadjes zyn een weinig langer dan
de Styl en de Meelknopjes rood.
( 3) Navelkruid met half- Klootronde Bladen.
Deeze is ook een Kaapfche, door D i l l e *
' n i u s in Afbeelding gebragt.
(4J Navelkruid met ovaale gekartelde Bladen
en eene ge‘ aairde Steng.
Van den zelfden is deeze, onder den naam
van Credfche, als van ’t Eiland Kandia afkom-
flig zynde, met een langwerpig Blad metFranje
, afgebeeld.
(j) Na-
( ï ) Cotyledon Foliis femiglobofis. Hort, CU ff. 176. R. l.ugib.
4J4* Cotyledon Capenfis , Folio femiglobato. 1>1LL . Ehk*
J12. T. 9J. f. III.
(4) Cotyledon Fol. ovalibus crenatis, Caule fpicato. H o r t .
Cliff. 497. R. Luidbat. 47-4. Cotylédon Cretica Folio oblen-
go fimbriato. Dil l . Eltb. 113. T. ÿs- f. n a .
D e C A N D R I A . 119
L j) Navelkruid met gekapt Schildvormige , ^
Zaagswys’ getande overhoekfe Bladen, een vlIl
Takkip-e Steng , de Bloemen over end. H oofd- 0 STUK.
Deeze Soort is van ouds bekend onder den v.
naam van Cotyledon of Umbilicus Veneris, dat ytrl^r-f^¥
is Venus-Navel. Men gaf ’er ook wel den Europe,
naam Van Acetabulum , met het Griekfch over-
eenkomftig , wegens de Holligheid der Bladen
aan. De Italiaanen noemen het Gewas Bellico
di Ventre; de Toskaners CopcrUjole, de Spanjaarden
Vafillos, de Franfchen Escudes, dewyl
de Bladen Schildvormig zyn , de Duitfchers
Frawen Nabel of Nabelkraut, en de Engelfchen
Navelwort.
Tweederley vindt men h e t ; de eerfte noemt
J. B a u h i n u s de. Echte, met een Knobheli-
gen of Bol-Wortel. Dit heeft M o r i s o n
Geel Huislook der Muuren , dat geaaird is ,
met ronde genavelde Bladen, getyteld. Spmmi
(s) Cotyledon Fol. cuctillato• psltatis, ferrato - dentatlsalter-
nis, Caule ramofo, Flor. ereftis. Grom. Or. 141. f '» . Cliff.
39. R. Lugdbat. 4J4 Cot. Flore luteo, radice repente. Do-
D.VRT Mem. 265. T. 73. Cot. Rad. tuberofi longa repente.
MORis. Pr&l. 257. RAJ. Hiß. 1S78. Umbilicus repens. Cam.
Epit. 8J8. ß. Cot. veta Rad. tuberofä. J. B. Hiß. III. p .
683. Cotyledon major. C. B. Pin. 28J. Cot. Umbilicus Veneris.
Clus .H iß . II. p. «3. dtisp. 332. Gouan Monsp. p.
220. Ger. P rO V . p. 429. TOURN. Inß. 9 0 . DOD. P em p t . 131.
Sedum luteum murale fptcatum. Folio umbilicato totundo,
Moris, Hiß. III. p. 47°* S. t i. T. 10, f. 4*
H 4
't a * Deel, V. stuk.