III. (12 ) Indigo met gevinde ftomp Eyronde Bla*
A g « - den en korte Trosfen; de Steng laag Hee-
H oofd- ■, fier achtig.
STUK.
311. Dit Gewas levert de berugte Verwftof ui t ,
Ccwoonelgëméëtlyk Indigo genaamd, die by de Ouden
reeds bekend is geweest, en nog in veel gebruik
by de Indiaanen (*):< De Arabieren ,
Turken , Perüaanen , noemenze Anil of N i l ,
doch te Suratte , daar eigentlyk de Stapel is
van deeze Verwftof, heet zy Gali. De Ma-
leïtfche naam is Tarron, de Javaanfche Tom.
De gewoone naam, Indigo, van Portugeefche
afkomst, is door hunnen Tongval van Indi-
cum , gelyk men die Verwftof in ’t Latyn
noemde., geformeerd.
In grootte en geftalte is het Gewas, naar de
Groeyplaats en behandeling, zeer verfchillen-
de. Een Wilde komt ’er van voor, die fom-
* tyds
(12) Ir,d;gofera Fol. pinnatis obovatis , Racem. F>rev. Can-
le fuffruticofo. Keg. XIII. Indig. Leg. arcuatis incanis, Ra-
cemis Folio brevioribus. Fl, Zeyl. 273. Am. Acad. I. p. 408.
II. Ups. 208. Mat. Md. Ï48. Mil l . Ic. T. 34. Indigofera
Foliis nudis. H. Cliff. 487. Ifatis Indica , Fol. Rosmarini ,
Glaftt affinis.- C. B. Fin. 113. Anil f. Nil Indorum color.
J. B. Hiß. II. p* 49S. Indicutn. RuMPH. Ami. v. p. 220.
T. 80. Araeri. Hert. Mal. I. p. 101. T. 54. Colntéa Indica
humilis , ex qua Indigo , Folio viridi. BUKM, Zeyl. 69.
BUKM. FL Ind. 170.
(*) Hierom wordtze Anil five N il, Indorum color genoemd
van J. BauhinuS , ’t welk door een handtastelyken Drukfeil
was veranderd in irioiorum color. (Spec. Plant. Linn.) ein
niettemin, gelyk veele anderen, voetftoots overgenomen en
nagevolgd,
tyds eens Mans langte hoog groeit, doch
gewoone Tamme, welke men op Akkers zaait XIV.
en aankweekt, blyft veel kleiner, doordien zyHoon*
laager gehouden wordt. Men leeft ’er mede, ^
als hier te Lande met de Tabak. Niet al-</«<*.
leen wordt da Grond ten zorgvuldigfte bereid,
maar zo dra de Boompjes, uit de Zaailingen
in orde geplant, een Elle hoog zyn opgefchoo-
ten , dan topt menze , om niet in ’t Zaad te
fchieten , en deeze afgeplukte Blader - Takjes
zyn het , uit welken de Verwftof gehaald
wordt. Voor ’t overige is het Gewas zo fier-
lyk als de fraaifte Colutéa - Boompjes, doch
blaauwachtig van Loof , gelyk de Wynruic,
en draagt Vlinderbloempjes die bont zyn, waarop
Trosfen volgen van een menigte kromme
Haauwtjes , ieder op zig zelf naar een Scor-
pioenftaart gelykende.
De manier der bereiding is zo uitvoerig
voorgefteld door Doktor R a n o u w , die ook
alle gedeelten van ’t Gewas ten uitvoerigfte in
Afbeelding gebragt heeft ( * ) , dat ik daar van
niet behoef te fpreeken. Het zy genoeg, dat
in de Bladen en Takjes van hetzelve die blaau-
we Verwftof z i t , welke door aftrekking in Water
daar uit gehaald wordt, zynde, het gene
daar in doorzakt, het Lighaam derzelve , ’t
welk men droogt en tot Koekjes maakt. Drie
Jaa-
(+) Natuur- en Konst-Kabinet. Zie ’t Regifter op ’ t
Woord Indigo. Ook MARCHANT, Mm. ie l’Acad. de Paris. 1718.
W Ê m ■
m Ê m
f f c f f MM
mm
fill
i. •$.;!§
fe'-S«*. 4’i I
f e r n