III. Kelk is Klokvormig en fpits, met drie Lancet-'
, g S T vormige Blikjes: de Bloem glad en geel.
H oofd- i
s tu k . C11) Aspalathus met gebondelde Draadachtige
ruuwe Blaadjes, de Bloemen aan 't enden
Gehaairde. ongefteeld met ruigachtige Vlaggen.
De Steng van deeze is Heefterachtig, twee
Voeten hoog, met Haairige Takjes en naakte
Wratjes. De Blaadjes , die rondachtig ipits
zyn, van boven plat , van onderen ruuw, zyn
in de jongheid op zyde gehaaird, ouder wor-
dende glad. De Bloemen komen, ongefteeld ,
van drie tot vyf in getal, aan :tcnd der Takken
voort. Zy zyn geel,.met een ruigachtige Vlagen
hebben een Haairigen Kelk , met fpitfe ,
Doornachtige Tanden.
xit. (i2) Aspalathus met gebondelde Draadachtige
gladde Blaadjes ; de Kelken byna Tros-
tchtif e. achtig hangende en de Bloemen glad.
Deeze heeft een HeefteracHtige Steng van
negen Voeten, die regtop ftaat, met een Nets»
wyze Schors en ruige witte Knoppen, komende
dus uit de Spleeten der Rotfen voort. De
Bladen 'zyn gebondeld , Draadachtig , glad,
byna rond , een half Duim lang. - De Kelk is
glad , met kleine tandjes en twee Blikjes; de
Bloem glad en geel, met een uitfteekende Styl.
(13) AsfisC1
Aspalathus Fol, Fafc. Filiformibus fcabris, Flor, termi-
naliöus fësfiübns , Vexillis pubescentibus. MaM. 2Si.
( iz ) Aspalathus Fol. Fase. Filiforraibus I^yibus, Calycibttï
fubracemofis pendulis Corolliscjue glabris. Mant. aör.
(13) Aspalathus met gebondelde f malle gladde III.
Blaadjes, en lange Iweebloemige Steeltjes »
die aan den tip gebladerd zyn. Hoofd».
STUK.
Deeze heeft een leggende Steng van twee ^
Voeten lang, met Takken, die Wollige Knop-G a iiitd fa
jes hebben; de Bladen gebondeld, fmal en fpits
als die der Aspergie - Plant, glad; de Bloem*
fteeltjes veel langer dan de Bladen, glad, aan
den tip met gebondelde Blaadjes, waar uit twee
ongefteelde Bloemen voortkomen , die geel
zyn , met,een eenbladigen gladden Kelk., zo
läng als de Bloem en getand ; waar op volgt
cdn Lancetswys Eyrond, gladachtig Haauwtje.
04) Aspalathus met gebondelde Elsvormige,
zeer kleine gladde Blaadjes, Draadachtige , xa.
zeer uit gebreide Takken, en enkelde Bloe-®^^300'
men aan derzelver enden.
Deeze heeft z y n . afkomst ook van ’t Zuid-
end van Afrika o f van de Kaap, gelyk alle de
voorgaande en de drie volgende Soorten.
(15 ) Aspalathus met gebondelde jmalle onge- x v .
dnnrndfi Uniß * r* .
f ÜOOrWflff£nkelbloe-
. migc.
(r?) Aspalathus Fol. Fssc. Linearibus lscvibus, I'edunc. bi-
flóris elongatis, apice Foliofis. Mant. 260. Berg. Cap. 210,
(14) Aspalathus Fot. Fase. Subulatis glabris minimis, Rands
Filiformibus patentisfimis , Flor. fblirariis terminalibus,
Sp Planta
(15) Aspalathus Fol. Fnsc. Linearibus inermibus, glabris,
Stinulis acntis perfiftentibus, Flor. folitariis, Calycibus lacinüs
Cymbiformibus. Genifta F.tliiop. glabra, longioribus foliis es
■ Gg 5 «•
II. DRFx. v. stuk.