ï ï l. ïn ’t Arabifch genaamd Hiarfchiamber, hadc ^viu" maar v^er Paar Bladen aan een Steel, die aan
Hoofd’, de Punt uitgegulpt waren ; doch een ander ,
stuk. Sopher genaamd, welken hy in de Tuinen teKai-
JEwwyvi- rQ von^t t hadt v y f paaren van gefpitfte Blaadjes
, wordende dezelven, van de agterften tot
de voordien, allengs grooter. Een derde, genaamd
Ketfchta, hadt zes paaren van Lancets-
wys ovaale Blaadjes , de buitendien kleiner;
maar deeze kwam zeer weinig in de Tuinen van
Egypte voor, w o rd en d e g e z e g d de Vrugtvol te
hebben van een dikachtig, wit Sap. De Groey-
plaats van deezen laatflen was in Arabie en Indie,
jayaanfche. R ü m p h i c s befchtyft hem,, onder den naam
van Trommeljiok - Boom , die de grootte en figuur,
in Oostindie, byna van een Nooteboom
heeft, en Bladen van v y f o f zeven paaren aan
een Steel , ovaalachtig, vporfpits, doorgaans
v y f Duimen lang. De Bloemen, zegt h y , be-
flaan uit v y f geele Blaadjes, ongelyk geboogen,
en bevatten veelé Draadjes, metgraauweKnopje
s , fieckende vier buiten de Bloem uit, entus-
fchen dezelven komt het Vrugtbeginzel voort,
dat, gelyk hy wel aanmerkt, maar enkeld is in
ééne Bloem. De Pypen , die men, zegt hy,
in Indie Trommelftokken noemt ( * ) , hebben
de langte van twee Voeten] en de dikte van
een
Deeze naam ï* niet alleen van de figuur, maar ook vas
het rammelend geraas dat zy , ryp zynde en hard, door deal
Wind aan de Boomen maaken, ’t welk Mcnfchea en Beeft»
verfchrikken doet, afkomftig.
een Duim , zynde dezelven een langen tyd UI*
groen, en zo zagt dat men ze buigen kan, ryp Avy ^
wordende eerst bruin en eindelyk zwartachtig. Hoofd-
Op Java groeit deeze natuurlyk in de Bosfchen .
wordende aldaar Caju Radja geheten.
De Coma van Malabar, welke ook eene Pyp- Ma!«-
Kasfie is , heeft den Stam fomtyds zo groot, baatfchc‘
dat een Man denzelven naauwlyks kan omvademen.
De Schors of Bast is Afchgraauw en
famentrekkende. De Bladen beftaan uit v y f
paaren , met een oneffen Blad aan ’t end, en
zy loópen fpits u it, zynde taamelyk dik en
glad. De Bloemen komen aan Risten , van
twee Spannen lang, voort, gely kende naar die,
welke men Hemel - Sleutels noemt: zy zyngeel
en bevatten tien Meeldraadjes, waar van drie
langer,buiten de Bloem uitfteekende, de anderen
korter, allen met bruinachtige Topjes. Aan
de Haauwen wdplt s op de dikte van een Duim,
ook de langte van twee Ellen toegefchree-
ven ( f ) .
De Hoogleeraar B o r m a Nnus heeft, on-Koroman.
der andere gekleurde Aftekeningen van de Kustdeifchc-
van Koromandel , ook eene onder den naam
van Caju Conne ontvangen , welke zekerlyk tot
de Casfiaas behoort, doch van de gemelden in
eenige opzigten verfchilt. ’t Getal der Vin-
blaadjes is wel doorgaans tien, maar de Stoppel
( t ) De Ellen zyn op veele plaatfen korter dut de onafn en
lomtyds maar anderhalf Voet lang.
B 4