Afdeel Tien Soorten , meest Eurppifche Gewasfen,
■ xiv. * en altemaal Boom- of Heefterachtig, komen in
Hoofd- hetzelve fo o r, als volgt.
STUK.
i. ( i ) Cytifus met enkelde hangende Trosfen en
u £ « » , ' langwerpig Eironde Bladen,
I“ ’ Alpifche.
Deeze Soort is Laburnum genoemd en tot
de Anagyris t’huis gebragt geweest. Z y groeit
in Switzerland en Savoije op de Bergen, wordende
deswegen Cytife des Alpes, dat is Alpifche
Cytifus , getyteld. De Heer H a l l e r
"vondtze menigvuldig in de Zuidelyke deelen
: yan Switzerland, alwaar menze Aubours noemt.
Het is , zegt hy, een Takkige digte Boom ,
Yan tien Voeten hoog , de Bladen drievoudig
pp een langen Steel, ovaal, Van boven groen,
yan onderen bleek , hebbende, met een Flu-
weelachtige Wolligheid bedekt. De Takken
loopen uit in lange, hangende, Bloemdraagen-
de Trosfen van Gpudgeele lang gedeelde Bloemen,
wier Vleugels langer dan de Kiel zyn ,
en daar op volgen ruigaehtige platte Haau-
wcn.
Dit
( i) Cytifus, Racemis fimplicibus pendulis, Eoliolis ovat«-
pblongis, Syst. Nat, XII* Geh. 876. p. 489. f ’eg. XII F. p,
'sssl H. Clif. 354- H. Ups. 210. R. Lugdb. 369, Halt..
Helv. 591. Anagyris non feetida major Alpina & non foetens
minor. C. ß. Fin. 391. Cytifus Aipinus latifolius & angufti-
folius &c. TOURNF* In ft, 64S. Eghelo. DOD. Pempt. yi$.
Laburnum Apboj trifoüa , Anagyridi fimilis. J, g, fjift, II,
F. H f
' • F i
i l l 1
- Dit Gewas fchynt de Laturmm te zyn van W-
P t i n i u s waar aan fommigen getwyfeld X1V.
hebben, om dat die Antheur hetzelve T m t e H ™ -
toefchryft van een Elle lang; doch op het G e -« ^
hernte Tura zouden deszelfs Bloemtrosfen v a n ^
weinig minder langte z y n , volgensXAME-
RARi u s , en in onze Tuinen heeft het dezel-
ven dikwils langer dan anderhalven Voet. Daar
is een kleine en groote van, de eene fmal- de
andere breedbladig. Het purgeert en doet braa-
ken, volgens de Ouden. Het Hout, dat geel
is in ’r midden zwartachtig, gelyk het Pokhout,
wordt onverganglyk gezegd te zyn. Men
plagt ‘er oudtyds Boogen van te maaken, doch
hedendaags gebruikt men h e t , in Switzerland,
ZO H A L L E R zegt, tot Mufiek- Inftrumenten.
(2) Cytifus met enkelde opjlaande Trosfen,
de Bladen langwerpig Eyrond. nigrUans.
0 Zwartach»
De eze, die de Eerfte Cytifus is van CLü-«ge.
s i u s onder de Ooftenrykfen, groeit ïnsgelyks
in Boheme en Italië. De Bladen zyn in deeze
van onderen Haairig grys, van boven groen
en glad ; het middelfte grootst. Het is een
Heefter , van omtrent een Elle hoogte, met
Bladen
(2) Cytifus Racemis fimpl. ereftis, Fol. ovato - oblongis.
H, Clif. &C. SAW. Monsp, 190. Mil l , F>iU. T. i ° 7* • *•
Cytifus glaber nigricans. C. B. Pin. 390. Cytifus 4* CLUS.
Hift. I. p. 95. 1. *W H- Hall. Helv, 591. Tournf.
II. DSIL» V. STH5.